Melanie During | Paleontoloog
Foto: David Meulenbeld

'Van vreemde eenden kunnen we er niet genoeg hebben'

Melanie During | Paleontoloog

Marjolein de Jong3 March 2024

Melanie During kan misschien wel de bekendste paleontoloog van Nederland genoemd worden. „Van andere wetenschappers hoorde ik weleens: kun je niet eens een normale haarkleur nemen en niet zo op de voorgrond treden? Ik ben blij dat ik niet heb geluisterd.”

Het geluk wil dat we During treffen in een lab op de Vrije Universiteit Amsterdam, waar ze nog enkele laatste onderzoeken uitvoert voor haar PhD aan de Zweedse Uppsala-universiteit. We spreken haar over de magie van de paleontologie, haar verleden als probleemjongere en over hoe ze zich uitsprak over MeToo in de academische wereld. 

Je bent je PhD aan het afronden, je boek is net uitgekomen en je maakte je in één klap populair bij het televisieprogramma De slimste mens. Was dit een eruptie van een keiharde strategie? 

„De enige strategie die ik heb, is dat ik een workaholic ben en dat het weleens goed uitpakt, zoals nu. Eigenlijk doe ik chronisch te veel en vaak merk je daar gewoon niks van, want veel dingen die ik doe zijn van die enorme langetermijnprojecten. Toevallig is er nu een aantal van die projecten tot een einde gekomen."

Je academische leven liep langs meerdere universiteiten. Hoe was het studeren voor je?

„Inhoudelijk vond ik mijn opleidingen interessant, maar mijn studententijd was wel een uitdaging. Studeren is duur en ik had geen financiële hulp, dus ik werkte me helemaal het rompslomp. Ik ben schoonmaakster geweest, ik heb modellenwerk gedaan, ik werkte in de keuken en ik heb geacteerd. En daar redde ik het allemaal maar net mee. Oververmoeid zat ik in de collegebanken. Veel van mijn studiegenoten hadden gewoon wat rijkere ouders dan ik. Als ze al gingen bijlenen, was het om een scooter te kunnen kopen. Terwijl ik moest bijlenen om mijn huur te kunnen betalen."

Was je de eerste uit uw familie die ging studeren?

„Ja. Pas toen ik kortgeleden de term ‘eerstegeneratiestudent’ hoorde, realiseerde ik me: hé, dat was ik ook. Ik voelde me echt een beetje verloren op de universiteit, had geen idee waar ik kon aankloppen met mijn vragen of hoe zo’n academische omgeving überhaupt functioneerde."

„Na mijn bachelor aan de UvA, besloot ik mijn master Paleoklimatologie aan de VU te doen. Het was alsof ik hier op de universiteit voor het eerst thuiskwam, ergens bijhoorde. Ik weet het niet, misschien is het wel de staat van het gebouw, maar ik vond het hier iets knusser, iets huiselijker. Ik had hier wat meer het idee dat ik hier was met mensen die, net als ik, nieuwsgierig waren naar de aarde. En naar het verleden van de aarde. Ik heb het hier eigenlijk altijd naar mijn zin gehad."

„Toch wil dat niet zeggen dat ik nergens moeite mee had. Zo vroeg ik me altijd af waarom de andere studenten er geen moeite mee hadden als ze ineens binnen twee maanden 500 euro moesten betalen om naar Schotland te gaan om een excursie te doen. Want ik schrok me helemaal wezenloos en wist niet hoe ik het financieel moest bolwerken. Dan zeiden sommige van mijn studiegenootjes: ’Vraag het gewoon voor je verjaardag.’ ‘Aan wie?’ vroeg ik dan."

Wat fascineert je in de paleontologie? 

„Ik wil eigenlijk altijd gewoon weten hoe iets werkt. En hoe iets nou zit. Daar kan ik ook midden in de nacht van wakker liggen. Dan vraag ik me bijvoorbeeld af: welke dieren in het water hebben eigenlijk een nek? En dan realiseer ik me dat dat waarschijnlijk voor iemand anders een heel rare vraag is om te stellen. Want als je kijkt naar vissen: vissen hebben geen nek. Maar als je kijkt naar de zeereptielen die we vroeger hadden, daar zat wel degelijk de plesiosaurus met een heel lange nek. Waarom? Want vissen hebben ze niet. Dus het is een aanpassing van het land die ze dan mee hebben genomen in het water. Maar waarom? Ik heb er nog geen antwoord op. Mijn partner Dennis is ook paleontoloog en net zo nieuwsgierig. We hebben alleen wel afgesproken dat we elkaar niet meer wakker maken met vragen."

„Ook ben ik een ‘techniekenverzamelaar’. Dus het is niet zozeer dat ik altijd alle beesten heb willen kennen, of dat ik alle gesteenten uit mijn hoofd wilde leren. Ik wil eigenlijk altijd dingen kunnen meten. Weten hoe ik dingen moet meten. Welke technieken heb ik nodig om wat te meten. Dus ik ben eigenlijk een soort ‘techniekenhoarder’. Bijvoorbeeld hoe ik momenteel nu voor mijn PhD de levensgeschiedenis en timing van uitstervingen helder probeer te krijgen door fossiele gewervelde dieren met behulp van nieuwe meetmogelijkheden te bestuderen."

Heb je het gevoel dat je de relevantie van de paleontologie vaak moet uitleggen? 

„Zeker. Binnen de academische wereld is de concurrentie hoog en je concurreert met de gezondheidswetenschappen. Wij genezen geen kanker en wij beweren ook niet dat we dat gaan doen. Dus er wordt vrij snel van paleontologie gezegd dat de relevantie laag is, terwijl we eigenlijk beter willen begrijpen hoe het leven op aarde zich heeft ontwikkeld. Want daar zijn we allemaal nog niet zo uit."

„In ons vakgebied is het de normaalste zaak van de wereld om het te hebben over hoe slecht het gaat met de aarde."

Maakt het klimaat het paleontologisch onderzoek niet relevanter? 

„Wat mij betreft zeker. De perioden in het verleden waarbij de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer hoog was, komen overeen met massale uitstervingen. Maar het punt is niet dat we die link niet allang al hebben gelegd. In ons vakgebied is het de normaalste zaak van de wereld om het te hebben over hoe slecht het gaat, al meer dan een eeuw. Maar om de een of andere reden komt het wat laat binnen bij de mensen die er wat mee moeten doen."

Ik zag dat je ook lezingen op scholen geeft. Wat maakt toch dat dinosauriërs zo magisch zijn voor kinderen? 

„Aan het einde van het tijdperk van de dinosauriërs leek de aarde echt een beetje op de aarde zoals wij haar kennen. Bloemen bestonden bijvoorbeeld al. Dus je kunt je echt voorstellen dat die giganten door onze wereld lopen en dat wij ertussen lopen. Het is heel ver weg en tegelijkertijd daardoor dichtbij."

„Ook ik was als kind gefascineerd. Het begon toen ik schelpjes ging verzamelen en ontdekte dat dat fossielen waren. Het is echt een soort schatzoeken en vervolgens, als je daar dan onderzoek naar doet, heb je altijd een verhaal. Je kan op zijn minst vertellen wat voor beest je hebt onderzocht of wat voor event er heeft plaatsgevonden. Dat vind ik er zo leuk aan."

Melanie


Is de paleontologie een populair vakgebied?

„Paleontologie is een heel aantrekkelijke wetenschap. Kinderen worden er enthousiast van en daarmee creëer je interesse in veel meer wetenschappelijke gebieden. Ik zie het als een gateway drug, maar dan positief. Ik denk ook daarom dat het voor de wetenschap fijn is dat paleontologie zoveel aandacht en media-aandacht krijgt. Ik ben blij dat ik daar mijn steentje aan kan bijdragen. Van andere wetenschappers hoorde ik weleens: ‘Kun je niet eens een normale haarkleur nemen en niet zo op de voorgrond treden?‘Ik ben blij dat ik niet heb geluisterd."

„Die populariteit heeft wel als consequentie dat iedereen interesse heeft in paleontologie en dus zijn er te weinig banen. De concurrentie is hoog. En het is ook niet - en dat klinkt heel raar - een vak waarin je echt goed kunt zijn. Je moet mazzel hebben. Mazzel dat je het juiste kunt onderzoeken,  dat je het juiste vindt, dat je apparaat meewerkt. Dat de data er daadwerkelijk uit komen. En dat je ook echt een beurs kunt krijgen. Er bestaat volgens mij niet zoiets als een briljante paleontoloog en dus is het heel moeilijk om je te onderscheiden."

Je noemt het mazzel, maar ik hoorde dat je als student tijdens een lezing je hand opstak en dat dat vervolgens heeft geresulteerd tot een publicatie in het gerenommeerde onderzoekstijdschrift Nature

„Ha, dat klopt. Ik zat in het publiek toen geologiehoogleraar Jan Smit vertelde over een onderzoeksgebied in North Dakota, waar dinosauriërs zijn uitgestorven door een meteorietinslag. Ik vertelde hem dat als hij daar fossielen had van dieren die door de inslag om het leven zijn gekomen, we met isotopenonderzoek een klimaatreconstructie zouden kunnen doen van de laatste paar jaar. Na afloop zei Smit dat ik daar mijn afstudeeronderzoek van kon maken."

„Ik had enorm geluk, want na afloop mochten we publiceren. Geluk komt je niet aanwaaien. Je moet er wel ontvankelijk voor zijn en er op uit gaan om het tegen te komen. Tegenslagen komen natuurlijk ook op je pad, maar daar wen je aan en zo leer je ook wanneer je iets los moet laten of wanneer je je rug recht moet houden."

„IEr toen iets van zeggen durfde ik niet, dan zou ik dat hysterische meisje zijn."

Je rug recht houden deed je ook toen je vorig jaar op socialmediaplatform X schreef dat een bekende paleontoloog ‘een sexual predator is en geconfronteerd moet worden met de gevolgen’?

„Dat klopt. Ik vond het doodeng om me uit te spreken, maar ik had 9 jaar geleden iets vervelends met hem meegemaakt. Hij heeft me aangerand op een wetenschappelijk congres. Er toen iets van zeggen durfde ik niet, dan zou ik dat hysterische meisje zijn. Pas toen ik jaren later tijdens een congres van andere paleontologen hoorde dat het nog steeds gebeurde, kon ik niet langer mijn mond houden. Ik wist dat als ik me niet uitsprak, het zou doorgaan. Er is gehoor aan gegeven: hij is nu geschorst en wordt strafrechtelijk vervolgd."

Maakte je je zich zorgen over wat het voor je loopbaan betekende?

„Ik was bang om afgescheept te worden. Daarom heb ik het zo lang stilgehouden. Maar het was onhoudbaar om het niet te doen. Later hoorde ik dat juist buitenlandse studenten door hem werden getarget, die hadden geen vangnet. Iedereen in het vakgebied wist het, zei dat het een viespeuk was en iedereen negeerde het. Daar wilde ik niet voor buigen."

Heb je vaak met discriminatie binnen het vakgebied te maken gehad? 

„In eerste instantie dacht ik van niet. Tijdens de studie ging de ratio man-vrouw gelijk op, maar hoe verder je gaat, hoe meer je denkt: waar zijn al die vrouwelijke professoren? Waar zijn de vrouwelijke hoofden van de afdelingen? Waarom verdwijnen ze allemaal na hun PhD?"

„Maar ook op persoonlijk vlak kreeg ik met intimidatie te maken. Ik was bij veldwerk vaak de enige vrouw. Ik kreeg zo vaak te horen hoe ik me moest kleden in het veld zodat ik niemand afleidde. Dat ik bij 45 graden niet in mijn bikinitopje mocht werken, terwijl de mannen al weken zonder shirt werkten. Tijdens mijn veldwerk in North-Dakota was ik alleen met een enkele Amerikaanse paleontoloog. Dat was een ramp. Tien dagen alleen met hem en ik kon er niets van zeggen want hij moest me wel weer naar het vliegtuig brengen."

„Ik zie een individu en als dat individu net even anders is dan een ander, ga ik het niet een nieuwe soort noemen."

Het conflict komt niet voor in je boek De laatste lente van de dinosauriërs. Wel schrijf je over je liefde voor het vak en over je persoonlijke leven: geen standaardrecept voor een populair wetenschappelijk boek. Vanwaar die keuze? 

„Mijn moeder en zussen keken altijd zo moeilijk als ik over mijn onderzoek vertelde. Dan merkten ze verveeld op: ‘Daar komt Melanie weer met haar moeilijke woorden en haar moeilijke dingen.’ Zonde, want ik dacht dat ze het wel heel interessant zouden vinden. Toen ik steeds vaker lezingen begon te geven, kwam een redacteur mij op het spoor. Haar mailtje kwam enkele dagen na de geboorte van mijn zoon binnen en met hem aan mijn borst las ik haar verzoek. Het heeft daardoor even wat langer geduurd, maar het schrijven smaakt naar meer. Maar ik heb mezelf beloofd dat ik er maar één mag schrijven tijdens mijn PhD.’"

„Ook heb ik het geschreven voor jongeren zoals ik. Ik ben een voormalig probleemjongere en vind dat te weinig mensen - inclusief de jongeren zelf - de potentie van die jongeren zien. Ik wil dat andere zestienjarigen lezen dat je op je zestiende best vmbo kunt doen en later nog een PhD. Als je op je 25e niet blij bent, ga dan terug naar school. Als je pech hebt gehad tijdens je jeugd, dan zit daar schaamte op. Ik heb geleerd dat het mijn kracht is dat ik daar ben uitgeklommen. Sinds dat besef vertel ik het ook, want het is onderdeel van wie ik ben. Op die manier kijk ik naar alle organismen. Ik zie een individu en als dat individu net even anders is dan een ander, ga ik het niet een nieuwe soort noemen. Het kan ook gewoon een vreemde eend zijn. En van vreemde eenden kunnen we er niet genoeg hebben."