Inmiddels zijn er meer dan 100.000 VU-alumni. Waar kwamen ze na hun studie terecht? In deze rubriek portretteren we drie alumni die dezelfde opleiding deden. Deze keer alumni van de opleiding geneeskunde.
Nicki Pouw-Verweij (30) is afgestudeerd in 2015 en is lid van de Tweede Kamer.
Was je altijd al van plan om arts te worden?
„Eigenlijk zag ik eerder een toekomst als psycholoog voor me. In mijn vriendenkring was ik altijd al degene bij wie iedereen kwam uithuilen. Mijn tante, een psychotherapeute, hoorde van mijn plan en zei: dat is echt een heel slecht idee. Volgens haar kon ik vanwege de verslechterende arbeidspositie van psychologen beter geneeskunde gaan doen en vervolgens als psychiater aan de slag te gaan. Ook goed, dacht ik."
„Die droom spatte tijdens het coschap psychiatrie uit elkaar. De psychiaters daar leken niet bezig met de patiënten. Enkel met het volgen van stappen in het behandelplan. Veel te protocollair en niet toegespitst op de patiënt. Een casus van een vrouw die elektroshocktherapie kreeg, maakte veel indruk. Ik vond het mensonterend hoe zij bejegend werd. Uiteindelijk vond ik mijn draai alsnog tijdens het coschap interne geneeskunde en spits ik mij momenteel toe op reumatologie."
En toch heb je de spreekkamer verlaten. Waarom?
„Tijdens de opleiding werkte ik in de thuiszorg. Wat ik daar allemaal tegenkwam, ik kon het niet geloven. Werkuren van verpleegkundigen en verzorgenden die bleven afnemen, ouderen die vereenzaamden doordat ze nergens meer terecht konden. Waarom doet geen enkele minister van Volksgezondheid hier iets aan, vroeg ik mij af. Er zou een verpleegkundige of dokter aan de knoppen moeten zitten, die zouden zulk beleid nooit goedkeuren. Zodoende dat ik die kans heb gegrepen toen deze zich voordeed."
Hoe merk je dat jouw medische achtergrond van meerwaarde is in de Kamer?
„Op momenten dat Thierry Baudet weer een hoop onzin staat te verkopen over dat mRNA-vaccins experimentele gentherapie zijn. Dan helpt het dat ik de medische knowhow heb waardoor ik kan vertellen waarom dat onzin is. Geen arts zou bevestigen wat hij uitkraamt. Het kan toch niet zo zijn dat in de plenaire zaal pertinente onzin wordt uitgekraamd om mensen bang te maken. Iedereen stoort zich hieraan. Begrijp me niet verkeerd, mensen zijn vrij om wel of niet voor het vaccin te kiezen, maar niet doordat Thierry hen bang heeft gemaakt met desinformatie."
Wat kunnen we van jou verwachten in de toekomst?
„Naast mijn werk in de Kamer schrijf ik momenteel mijn promotieonderzoek over nieuwe manieren om reuma op te sporen. Hoe ik dat combineer? Weinig slaap, haha. Ik heb ook nog twee jonge kinderen en ben zwanger van de derde, dus het is soms best een uitdaging. Op dinsdag, woensdag en donderdag zit ik in de Kamer. Schrijven doe in het weekend en tijdens de recessen. Het liefst hebben we over vier jaar de problemen in de ouderenzorg opgelost en kan ik weer de spreekkamer in. Werken met met patiënten is waar mijn hart ligt"
Harald Jorstad (40) is afgestudeerd in 2016 en is de eerste specifiek opgeleide sportcardioloog van Nederland.
Oorspronkelijk kom je uit Noorwegen. Waarom koos je voor de opleiding geneeskunde aan de VU?
„Als je in Noorwegen aan een opleiding wilt beginnen, dan schrijf je je in bij een centraal bureau. Daar zag ik de optie om te studeren in het buitenland en voelde dat ik wel toe was aan een avontuur. Ik wist niets van Nederland, maar dacht: als het niets blijkt, ben ik binnen twee uur terug in Trondheim. Ik heb geen moment spijt gehad."
„Doordat ik geen woord Nederlands sprak, was het best zweten in het begin. Het voelde als het volgen van twee studies tegelijkertijd. Met woordenboeken zat ik in de tentamenzaal. Mijn grootste taalblunder? Ik was op zoek naar een studentenkamer en probeerde tegen de verhuurder te zeggen dat ik niet zoveel nodig had. In de kamer hoefde alleen een bed en een kast te passen. Het Nederlandse woord voor ‘kast’ wist ik niet, dus vernederlandste ik het Noorse woord ‘skap’ maar. Het resulteerde erin dat ik tegen de man zei dat ik enkel ruimte nodig had voor mijn bed en mijn ‘schaap’. Die kamer heb ik nooit gekregen."
Binnen de cardiologie specialiseerde je je in sportcardiologie. Vertel!
„Klopt. Er waren wel cardiologen die sportcasussen hadden meegemaakt, maar een specifiek vakgebied met een specifieke opleiding bestond nog niet. Het was dus een risico om me op eigen houtje te specialiseren. Als het geen succes zou worden, had ik geen baan. De mogelijkheden binnen dit vakgebied blijken echter vanaf het begin talloos. Er bestaan meer vragen dan antwoorden. Dat betekent dat ik steeds nieuwe dingen kan uitzoeken. Ik kan werken met patiënten die een half hart hebben en wel de Dam tot Damloop willen doen, maar zie ook topsporters. Wat ze gemeen hebben is dat al mijn patiënten graag willen. Dat motiveert mij om te kijken waar de grenzen van gezond sporten liggen."
Je werkt ook samen met Ajax. Is er nadat Ajax-voetballer Abdelhak Nouri op het veld neerviel iets veranderd op het gebied van topsporters?
„Absoluut. Men is nu doordrongen van het belang van gestructureerde screenings van de harten van topsporters. Niet alleen hoe, maar ook door wie deze worden uitgevoerd. De screenings gebeurden al, maar maken nu ook onderdeel uit van wetenschappelijk onderzoek.. Zowel Ajax als NOC*NSF stellen hun sporters beschikbaar om mee te werken aan onderzoek. Die kennis is ook weer op niet-sporters toepasbaar. Zo kan het bestuderen van het schema van een superfitte topsporter weer leiden tot een aanbeveling voor iemand met een aangeboren hartafwijking. Zo blijven we continu in ontwikkeling."
Shakiba Babri (34) is afgestudeerd in 2017, vluchtte uit Iran en is reumatoloog in opleiding.
Je hebt niet de makkelijkste weg naar de VU afgelegd. Kun je daar wat over vertellen?
„Als kind wist ik al dat ik arts wilde worden. Veel familieleden werkten in de zorg. Mijn ouders waren politiek actief binnen Iran en dat ontnam mij bij voorbaat al de mogelijkheid om daar te studeren. Toen ik nog geen jaar oud was, is mijn vader geëxecuteerd en belandde mijn moeder in de gevangenis. Op mijn 23ste ben ik met mijn moeder naar Nederland gevlucht. Eenmaal in Nederland hoorde een begeleider van UAF, een organisatie die vluchtelingenstudenten begeleidt, van mijn droom om arts te worden. Hij heeft mij toen naar Amsterdam gestuurd."
Heb je weleens het gevoel dat je je meer moet bewijzen dan anderen?
„Niet altijd zijn mensen geïnteresseerd in waar ik vandaan kom, welke weg ik afgelegd heb en waarom zaken als een studievereniging of een bestuur ontbreken op mijn CV. Ik begon mijn studie terwijl ik nog niet zo goed Nederlands sprak, moest daardoor harder leren dan de rest. Tijdens colleges schreef ik alles op wat ik hoorde en dan ging ik thuis vertalen. Elke bladzijde vol met onbekende woorden en de vertaling ervan in het Farsi. Ik had simpelweg geen tijd om zaken naast mijn studie te doen. Dat maakt me soms weleens verdrietig. Dan denk ik: ik heb een andere achtergrond. Je kunt me niet vergelijken met een gemiddelde Nederlandse arts."
Momenteel ben je reumatoloog in opleiding. Wat trekt je in dit vakgebied?
„Ik houd van het poliklinische contact met patiënten. Bij nieuwe patiënten vind ik het leuk om na te denken en te puzzelen over hun klachten. Met bekende patiënten bouw je echt een band op. Ik ben niet alleen geïnteresseerd in de klacht, maar ook in de persoon achter de klacht. Dan weet ik wat de hobby’s zijn, hoeveel kinderen ze hebben. Het hangt allemaal samen met de goede communicatie tussen de patiënt en de arts. Dat is onmisbaar."
Welke patiënt zul jij nooit vergeten?
„Tijdens één van de pieken van de pandemie werkte ik op de COVID-afdeling van het Erasmusziekenhuis. Op onze afdeling kwam een oudere dame te liggen. Ze had voordat ze ziek werd een goede kwaliteit van leven en was niet afhankelijk van zorg. Op een gegeven moment ging het de slechte kant op met haar en moesten we beslissen of ze naar de IC ging. Ze zei tegen mij: ik heb een mooi leven gehad. Stuur me niet naar de IC als het slechter gaat en houd het bed vrij voor een jongere patiënt. Ik werd erg emotioneel toen ze dat zei. Ze heeft bewust haar eigen keuze gemaakt. Uiteindelijk heeft ze het niet gered. Ik denk nog vaak aan haar terug."