Econoom Paul Schenderling (34) stond een glansrijke toekomst in de wetenschap te wachten. Toch gaf hij zijn promotie en halve baan op om te strijden voor het klimaat. „Gevoelens van onmacht en schuldgevoel staan het oplossen van het klimaatprobleem in de weg.”
Veel mensen denken, vinden of streven ernaar dat er iets moet gebeuren om het klimaatprobleem op te lossen, maar jij voegt de daad bij het woord. Je zette een promotieonderzoek over de filosofische fundamenten van de kwaliteit van leven bij hoogleraar Govert Buijs op pauze en ging minder werken als consultant. Wanneer dacht jij: ik moet?
„We hebben nu nog acht jaar om de uitstoot van CO2 een halt toe te roepen voordat we bij een point of no return zijn. Dat maakt mijn keuze dus urgent. Maar al vanaf mijn vroege tienerjaren ben ik bezig met dit vraagstuk. Ik had een lerares aardrijkskunde die tijdens de les riep dat klimaatverandering een hoax was. Als protest hing ik wetenschappelijke artikelen aan het bord om aan te tonen dat het broeikaseffect wel degelijk bestond."
„We zijn nu achttien jaar verder en het probleem is sterk geëscaleerd terwijl er beleidsmatig weinig tot niets is gebeurd. De laatste dertig jaar is er evenveel CO2 uitgestoten als de hele mensheid daarvóór heeft uitgestoten. Als we twintig jaar geleden hadden ingegrepen, hadden we ongelofelijk veel uitstoot voorkomen. De komende acht jaar wijd ik mijn leven hier in elk geval aan."
„Ik heb jarenlang rondgelopen met een gewetensdrang."
Het klinkt als een lastige keuze.
„Dat klopt. Ik vond vooral het gevoel van loyaliteit naar mijn collega’s toe lastig. Tegelijkertijd heb ik jarenlang rondgelopen met een gewetensdrang. Ik heb de capaciteiten, weet er veel van en ben goed in het geven van lezingen. Waarom zet ik me niet in voor wat het belangrijkste vraagstuk is? Het was ook een opluchting om eindelijk mijn gevoel te volgen."
Eerder schreef je samen met collega-econoom Matthias Olthaar het boek Hoe handel ik eerlijk, waarin je stelt dat de klimaatcrisis samenhangt met een oneerlijke verdeling van welvaart.
„Ik zie het klimaatprobleem niet als een probleem op zich. Het is eerder een rechtvaardigheidsprobleem in onze economische orde. De manier waarop onze economie is georganiseerd, heeft tal van oneerlijke effecten. Wij hebben veel en grote delen van de wereld hebben niets. Bovendien halen we wat we nodig hebben - grondstoffen, werkgelegenheid - voor lage prijzen hierheen. Ik geloof niet in ongeremde globalisering."
Merk je maatschappelijke steun voor dit idee?
„Niet direct. Het gaat namelijk in tegen het heersende idee dat groei nodig is. Toch is groei tot een simpele psychologische behoefte te herleiden: de behoefte om erbij te horen. We hebben in Nederland een sociale norm en om daarbij te horen, moet je leven zijn ingericht op een manier die we impliciet met elkaar hebben afgesproken: een auto, een huis van een bepaalde omvang of dat je bijvoorbeeld op een verjaardag altijd een nieuw cadeau geeft en geen tweedehands exemplaar."
„Hard werken is geen economische wet. Sterker nog, gelet op de welvaart die we al hebben, zouden we economisch gezien veel minder hard kunnen werken."
„Als je die lijst bij elkaar optelt, heb je een voetafdruk van drieënhalve aardbol. Om dat te bekostigen moeten we met z’n allen heel hard werken. Hard werken is geen economische wet. Sterker nog, gelet op de welvaart die we al hebben, zouden we economisch gezien veel minder hard kunnen werken. De sociale norm dwingt ons er echter toch toe. Het vraagstuk is dus eerder: welke norm hebben we met elkaar over hoe een goed leven eruitziet?"
Is erbij horen de enige motivatie hiervoor? Dat klinkt kort door de bocht.
„Er speelt ook angst mee: of er, als we niet zouden groeien, dan nog wel genoeg is voor iedereen. Zijn er nog wel sociale voorzieningen als iedereen minder gaat werken en het nationale inkomen en de belastingen kleiner worden? Hoe zit het dan met onze pensioenen, of de zorg?"
„Als je minder gaat werken, heb je minder geld te besteden en wordt je ecologische voetafdruk automatisch kleiner.
„Stoppen met groei betekent echter niet dat alles krimpt. Ik durf als econoom te zeggen dat je kunt stoppen met economische groei met behoud van kwaliteit van leven. Zelf ben ik van vijf dagen werken als consultant naar drie dagen gegaan. Ik ken de angst dus. Maar als je minder gaat werken, heb je minder geld te besteden en wordt je ecologische voetafdruk automatisch kleiner. Bovendien houd je tijd over voor wat het leven de moeite waard maakt."
Je geeft veel lezingen over je ideeën. Wat zijn de reacties?
„Overwegend emotioneel. Een aantal emotionele blokkades komt daarbij aan het licht. Gevoelens van onmacht en schuldgevoel zijn daarbij de sterkste als het gaat om echt zaken willen veranderen. Dat soort gevoelens kan het oplossen van het klimaatprobleem in de weg staan. Als ik jongeren spreek, hoor ik vaak: ‘Het is toch al verpest’. Volwassenen zeggen eerder: ‘Ik heb het al zo verpest, ik kan het toch nooit meer goedmaken’, of ‘De economie is heel groot, ik ben heel klein, wat kan ik doen?’. We moeten in het reine komen met de emoties die we voelen zodat we kunnen overgaan tot actie."
Herken jij die emoties niet?
„Zeker wel, maar minder, omdat ik die emoties al doorgemaakt heb. Ik heb er in mijn keuzes ook al lang rekening mee kunnen houden. Als tiener besloot ik geen rijbewijs te halen, want ik wilde niet bijdragen aan het probleem. Dat maakt dat bij mij het schuldgevoel ook minder is."
„Binnen vijftig jaar gaat het leefgebied van anderhalf miljard mensen in warme landen rond de evenaar onbewoonbaar raken. Ik denk bijna elke dag aan hen."
Wanneer raakt het jou wel?
„Ik word verdrietig als ik eraan denk hoe het mensen in landen rond de evenaar gaat treffen. Dat vind ik heel erg. En zo onrechtvaardig. Zij hebben vrijwel niets bijgedragen aan de klimaatcrisis en gaan er met afstand de zwaarste tol voor betalen. Binnen vijftig jaar gaat het leefgebied van anderhalf miljard mensen in warme landen rond de evenaar onbewoonbaar raken. Ik denk bijna elke dag aan hen."
Maar toch, het stemt jou niet moedeloos?
„Nee, vooral omdat het allemaal geen rocket science is. Het regeerakkoord en de kranten staan alleen maar vol met technische maatregelen. Daar gaat het probleem helemaal niet over. We hebben alle technische middelen in huis om de klimaatcrisis vanaf morgen een halt toe te roepen, en dat is: gedragsverandering. Sociale normen aanpassen. Het is van de zotte dat een kabinet met miljarden strooit naar een vervuilende industrie om met technologische oplossingen aan de slag te gaan, en economische groei en gedrag van consumenten ongemoeid laat."
„Toch gloort er hoop aan de horizon. Gedragsverandering en sociale normen zijn besmettelijk. Als een kleine groep zich tegen die norm begint aan te bemoeien, dan kan de nieuwe norm zich razendsnel verspreiden. Het schijnt dat als veertig procent van de mensen een nieuwe norm heeft omarmd, die andere zestig procent vrijwel onmiddellijk volgt. Ik kan niet wachten op die sociale revolutie."