De uit Rusland afkomstige hoogleraar Katja Tolstoj (52) sprak op vrijdag 16 december 2022 aan de Vrije Universiteit Amsterdam haar oratie uit. Haar kernboodschap? „De oorlog onderstreept de dringende maatschappelijke behoefte aan theologie en studie van religie.”
In Kampen, waar Tolstoj woont, vangt zij twintig gevluchte Oekraïners op, vooral vrouwen en kinderen. Familie van haar uit Oekraïne afkomstige man. „De oorlog betekent een volledig samenvallen van mijn persoonlijke en academische leven.”
„Er is voor mij een leven voor en na 24 februari 2022 (de dag dat Rusland Oekraïne binnenviel, red.)”, gaat de hoogleraar verder. „Eerder kwam mijn onderzoek ook dichtbij, maar toen kon ik er nog wel afstand van nemen. De mensen, de oorlog, heb ik nu hier thuis. Het gaat niet langer om verhalen in dagboeken, maar om concrete mensen met concrete verhalen, met namen en gezichten, die ik in mijn hart gesloten heb.”
U bent als hoogleraar gespecialiseerd in theologie en religie in samenlevingen die een collectief trauma hebben doorgemaakt. Onder meer door ‘extreme ontmenselijking’. Voelt uw onderzoek momenteel actueler dan ooit?
„Het thema is nooit níet actueel geweest. Om mij tot Rusland te beperken: eerdere wonden uit de Sovjettijd zijn nooit geheeld. Dat begon al in 1917 met de Russische Revolutie, die gevolgd werd door het communisme en de bijbehorende angstcultuur. Ik heb onderzoek gedaan naar de getuigenissen over de Goelag die volgde (de straf- en werkkampen waar miljoenen mensen in terechtkwamen, red.) en de extreme ontmenselijking die daar plaatsvond. De erfenis van extreme ontmenselijking werkt nog altijd door, dat zie je ook in de huidige oorlog."
Wat vormde het uitgangspunt van uw onderzoek?
„Ik begon met de grote vraag: hoe kunnen we theologisch gezien antwoorden vinden op de extreme gebeurtenissen in de Goelag? Ik dacht daarbij aan ‘Theologie na Auschwitz’. Dat was een theologie die na de Tweede Wereldoorlog heeft geholpen bij de bewustwording in Duitsland. Ik wilde weten hoe we daarvan kunnen leren voor post-sovjetlanden. Zo’n oorlog brengt verschrikkelijk ingewikkelde vraagstukken met zich mee. Stel bijvoorbeeld dat jouw grootvader een kampopzichter was. Wat doet dat met jou? En wat betekenen de verschrikkingen van de oorlog voor je mensbeeld?"
„Het is mens eigen om te willen helen, maar je mag niet te snel met een happy end komen."
Waarom is het zo belangrijk om hier vanuit de theologie antwoord op te geven?
„Theologie heeft het vermogen om ideologieën door te prikken, zoals de huidige Russische oorlogsideologie. Tegelijk moet theologie zelfkritisch zijn om zelf geloofwaardig over de mens te kunnen spreken. Het is mens eigen om te willen helen, maar je mag niet te snel met een happy end komen. Bovendien blijven er onbeantwoorde vragen over. Zoals: zijn mensen in die extreme omstandigheden zondig? Of hadden ze misschien geen keuze?"
Waarom vormt extreme ontmenselijking zo’n relevant onderzoeksterrein?
„Extreme ontmenselijking is een unieke toestand, maar niet eenmalig. In Auschwitz trof het de ‘Muselmänner’. We hebben het hier over een toestand van extreme uitputting: eindeloos werken in barre omstandigheden, mishandeling, vernedering, honger, kou, angst. Auschwitz is één voorbeeld, maar het geldt in andere vormen ook voor de Apartheid in Zuid-Afrika en de vluchtelingenkampen in Syrië. Wat gebeurt er met een mens in zulke omstandigheden?"
„Extreme ontmenselijking gaat echt onze voorstelling te buiten. Er zijn videobeelden gemaakt door een cameraman in een nazikamp. Zelfs hij kan niet naar een Muselmann kijken. Zodra er een Muselmann voor de camera verschijnt, kijkt hij ergens anders naar. Het is te eng, te ongemakkelijk."
„Zonde is een vrije keuze en welke vrije keuze heb je in dit soort situaties?"
In uw oratie refereerde u aan het concept van Imago Dei (ook wel ‘beeld Gods’: het beeld van God, waarnaar de mens volgens de Bijbel is geschapen). Hoe verhoudt dat beeld zich tot wat u vond in die getuigenissen van de Goelag?
„Uit die getuigenissen blijkt dat dit beeld botst met hoe de mensen in die kampen waren. Dan heb ik het over het beeld Gods zoals dat is gedefinieerd door Augustinus: het hebben van een wil, een geheugen en een intellect, maar ook over het relationele, zoals liefde voor elkaar. Daar was geen plek voor in de Goelag – dat is de eigenlijke ontmenselijking."
„Betekent het dan vervolgens dat de mensen in die kampen geen goede gelovigen waren? Niet geschapen naar Gods beeld? Dat ze zondig waren? Er is veel over zonde gezegd. Zonde als iets wat hoort bij de mensheid, maar dat is het niet. Zonde is een vrije keuze en welke vrije keuze heb je in dit soort situaties? Je wordt een Muselmann, je hebt niets te kiezen."
Wat betekent het voor het geloof als dat beeld Gods niet terug te vinden is?
„Toch blijft er altijd iets dat meer is, dat zie ik bij alle getuigenissen. Iets wat de mens ontstijgt. Het is meer dan een psychische of psychosomatische toestand. In een van de getuigenissen vond ik een beschrijving van het geluid van een stromend beekje. De persoon die dat beschreef, gaf aan dat het leven voor hem via dat geluid weer terugkwam."
„Dat gaat verder dan een ervaring door het brein of dan het geheugen. Dat is het ongetwijfeld ook en daardoor is het meetbaar voor medische wetenschappen. Maar het is meer dan dat. Het is vergelijkbaar met het gevoel dat ik heb als ik samen ben met mijn hond Gena. Dat God in alles is aanwezig zonder met de wereld samen te vallen."
„Zelfs de meest eenvoudige man of vrouw kan moeite doen om dingen genuanceerder te zien."
„Ik hoop dat hier meer onderzoek naar komt. De 21e eeuw móet de eeuw zijn van het bij elkaar komen van alle relevante wetenschappen, zeker op het gebied van antropologie. Theologie is daarbij hard nodig. Juist als Rusland en Oekraïne straks komen met vragen naar schuld en verzoening."
Ten slotte, u bent recentelijk benoemd als Theoloog des Vaderlands. Wilt u daar bepaalde doelen mee bereiken?
„Ik probeer het huidige simplistische discours te nuanceren. We zijn er – ook als wetenschappers - zo aan gewend geraakt om een elevator pitch te geven en daarbij enorm te simplificeren. Je moet tegenwoordig je gedachten reduceren tot zoiets simpels dat er niets van overblijft. Dat kan niet in een wereld die zo complex is. Als ik iemand ervan kan overtuigen dat het niet zo simpel in elkaar zit, dan ben ik blij. Het is geen kwestie van intellect, maar van houding. Zelfs de meest eenvoudige man of vrouw kan moeite doen om dingen genuanceerder te zien. Ik hoop dat ik door de vragen die ik stel, die manier van kijken een beetje bij mensen kan oproepen."