Het is eigenlijk een kleine moeite vluchtelingen te helpen zich wat beter te voelen en het is een mooie ontwikkelkans. Maar waar moet je op letten in het contact met deze mensen? VU-studenten die buddy van een vluchtelingstudent willen worden, kregen advies. ‘Je hoeft géén verantwoordelijkheid te nemen.’
Je kunt vluchtelingen een kaart sturen om hen een hart onder de riem steken. Je kunt geld of spullen geven via bijvoorbeeld het Rode Kruis. En al met twee uur per week kun je structureel iets betekenen voor vluchtelingen bij jou in de buurt. Via Vluchtelingenwerk of het Leger des Heils bijvoorbeeld. Het Rode Kruis heeft Welkom Winkels in de buurt van opvangcentra opgericht.
Zo’n 130 VU-studenten willen buddy worden van een vluchtelingstudent die het UAF begeleidt bij het studeren in Nederland. De helft van hen bezocht maandag 11 januari de eerste van twee voorlichtingsmiddagen die de universitaire studentenraad – initiatiefnemer van het project – voor hen organiseerde. Daar kregen ze informatie en tips die ook voor jou interessant zijn als je vluchtelingen wilt begeleiden. Bijvoorbeeld van studentenpsycholoog Anikó Kiss van de centrale studentenbegeleiding.
De meeste kans van slagen heb je:
– als over en weer duidelijkheid bestaat over de verwachtingen. Wat doe je wel en niet met of voor de vluchteling?
– als er van beide kanten vrijwilligheid is bij beginnen en stoppen. Als tijd en energie blijken te ontbreken, moet je stoppen.
– als er gelijkwaardigheid is en de samenwerking een win-winsituatie is.
– als je open minded blijft: iedereen is anders. Laat het idee los dat iets een bepaalde kant op moet gaan.
– als vriendschap niet het doel of de norm is. Al moet je je wel vriendschappelijk opstellen.
– als je een ‘collegiale’ zakelijke relatie opbouwt.
– als je het ziet als je taak om de ander ‘in te werken’ in het leven in Nederland. Het Bonus-systeem bij Albert Heyn, hoe je een arts kunt bereiken, hoe het OV werkt. Al die praktische dingen die voor ons zo vanzelf spreken, je hebt er geen idee van als je hier net komt.
Let op rode vlaggen
“Als je één persoon redt, red je de hele wereld”, haalt Kiss een joods spreekwoord aan. “Maar houd wel rekening met je mentale weerbaarheid.” Ze laat zien wanneer je moet gaan oppassen of het jou of de ander niet te veel wordt aan de hand van een lijstje ‘rode vlaggen’.
Rode vlag voor jou:
– Je merkt dat het je meer energie kost dan je dacht.
– Je krijgt een belangrijkere rol toebedeeld dan je lief is.
– Je ziet er tegenop in contact te blijven.
– De problemen van de ander houden je veel meer bezig dan je wilt.
– Je doet dingen die je eigenlijk niet wilde.
Rode vlag voor de ander:
– Hij (zij) komt niet opdagen
– Hij heeft het steeds over zijn status
– Hij heeft veel mentale of psychische problemen.
– Hij heeft kenmerken van traumatisering: overmatige schrikreactie, flashbacks, nachtmerries, extreme vermijding, is extreem prikkelbaar en/of heeft woede-uitbarstingen. Je kunt hier niets aan doen, alleen doorverwijzen naar hulpverleners.
Een paar tips om rode vlaggen te voorkomen geeft Françoise Companjen, universitair docent Organisatiewetenschappen bij de faculteit Sociale Wetenschappen:
– Maak afspraken over je beschikbaarheid. Als je iemands buddy wilt zijn, kun je bijvoorbeeld afspreken dat je in de eerste maand drie uur per week afspreekt en daarna één uur.
– Je hoeft géén verantwoordelijkheid te nemen. Wees open, vertrouwelijk, positief en ondersteunend, maar verwijs naar professionele hulpverleners als het nodig is.
De VU is de eerste universiteit waar studenten vluchtelingen gaan begeleiden. Volgens de organisatoren van de studentenraad zijn andere universiteiten benieuwd naar de ervaringen en willen zij vergelijkbare initiatieven ontplooien. Ook in de samenwerking met de Stichting voor vluchteling-studenten UAF loopt de VU voorop. Eind 2014 werd de samenwerking intensiever.
Françoise Companjen: ‘Niet iedereen zegt wat hij denkt’
Docent organisatiewetenschappen Françoise Companjen ging tijdens de bijeenkomst voor buddystudenten in op intercultureel communiceren. Ze diepte uit hoe het werkt met individualisme versus collectivisme: bij het omgaan met mensen uit andere culturen is het belangrijk daar wat meer van te weten:
Individualistisch | Collectivistisch |
Veel individuele vrijheid en competitie. | Groepsdenken staat centraal. Minder individuele vrijheid; competitie betekent competitie tussen groepen. |
Directe communicatie. | Indirect: niet vragen ‘hoe werkt met de tram reizen’, maar zeggen: ‘mooie tram’ en dan pas vragen ‘hoe reis ik er mee’, als de gesprekspartner dat al niet zelf heeft begrepen. |
‘Familie’ betekent vooral het kerngezin, zo’n 5 personen. | ‘Familie’ omvat ook de extended family, dat zijn 25-100 mensen. |
Piramide van Maslow belangrijk: alles leidt naar zelfactualisatie. | De groep als geheel moet succesvol zijn. Sociale netwerk en eer belangrijker. |
Ja is ja, nee is nee. | Misschien, wellicht, maybe. Meer beleefd en voorzichtig. |
Schuldcultuur: mislukken is je eigen schuld. Zorgen voor jezelf. | Schaamtecultuur, gastvrijheid. |
Het is te simpel om mensen in de bovenstaande twee groepen in te delen. Een Nederlander en een Engelsman zijn niet hetzelfde. De mate van gelijkheid in een cultuur is een belangrijke nuance:
Individualistisch | Collectivistisch | |
Gelijkheid en Vrijheid | Nederland, Scandinavië G en V even belangrijk | Japan G belangrijker |
Gelijkheid en Vrijheid | Angelsaksisch V belangrijker | India (kastensysteem) G en V beide niet erg belangrijk |
Erik Scherder: ‘Vraag eens hoe hun dag eruitziet’
Hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder, bij het publiek bekend van DWDD en de Universiteit van Nederland, heeft er alle begrip voor dat vluchtelingen zich soms ‘raar’ gedragen. Hun hersenen kunnen beschadigd raken door alles wat zij meemaken tijdens hun vlucht en de geestdodende omstandigheden waarin ze daarna vaak terecht komen. Vooral kinderen en jongeren lopen gevaar. “Als u met hen optrekt, vraag dan eens hoe hun dag eruitziet.”
Thomas Spijkerboer: ‘Als je goed asiel krijgt, blijf je ondernemend’
“Er is geen vluchtelingencrisis, er is een beleidscrisis”, stelt hoogleraar migratierecht Thomas Spijkerboer. “Wij kunnen één tot anderhalf miljoen vluchtelingen op 500 miljoen inwoners niet aan, nog geen 0,2% van de bevolking? Dat is een politiek probleem. In Libanon bestaat 25% van de bevolking uit Syrische vluchtelingen, dát is pas een vluchtelingenprobleem. Het is een grote misser dat wij niet voor elkaar krijgen dat opvang in de regio goed geregeld wordt. Dat kost veel minder geld dan wanneer die mensen hier komen. Omdat wij slechts de helft van het benodigde geld bij elkaar weten te brengen, worden kinderen daar van school gestuurd en moeten hun ouders beslissen of ze hun laatste spaargeld zullen uitsmeren over een paar jaar of er een ticket EU van zullen kopen.”
De beleidscrisis wordt niet opgelost, omdat er een fout klimaat heerst, zegt Spijkerboer. “In Nederland zijn twee regeringspartijen die elk iets anders willen. In de EU is het noord tegen zuid en west tegen oost en dat komt niet goed. Als techneut gaat mij dat aan het hart. Als je snel en goed asiel krijgt, blijf je ondernemend genoeg om terug te gaan. Zulke vluchtelingen blijven fris en fruitig. Daarom is dit buddyproject zo mooi.” Lees meer>