Rob van Oostveen (1971) studeerde scheikunde, maar maakt zijn bliksemcarrière in de wereld van het geld. De bankenman is door Management Team herkend als goudhaantje: mensen van amper 40 met een grote toekomst in het bedrijfsleven.
Een scheikundige die bankier wordt? “Ja. Het was een logische stap qua interesse, maar een 180 graden switch qua carrière. Tijdens mijn scheikundestudie ontdekte ik mijn interesse voor beleggen. Ik werkte in een restaurant en begon met mijn collega’s een beleggingsclubje. Scheikunde was ik gaan studeren omdat ik het een leuk vak vond en ik er goed in was, maar ik voelde ook veel voor het bedrijfsleven. Ik hoopte dingen te kunnen combineren. Daarom zocht bewust verbreding tijdens mijn studie: ik deed inleiding marketing bij de economiefaculteit en beleid en bestuur bij de bètafaculteit. Mijn afstudeeropdracht heb ik bij DSM gepresenteerd en na mijn studie ben ik gaan werken bij Procter & Gamble in een functie tussen de research en de marketing in. We testten onze wasmiddelen om reclameclaims te onderbouwen, onderzochten ernstige klachten en testten de middelen van concurrenten. Maar ik zat wel iedere dag met de financiële pagina van de kranten open. Na twee jaar heb ik de stoute schoenen aangetrokken en heb gesolliciteerd naar een plaats als management trainee bij ABN Amro.”
‘Ik werkte in een restaurant en begon met collega’s een beleggingsclubje’
En daarna heeft u altijd in de bankenwereld gewerkt? “Ja, maar ik ben ook binnen de bankenwereld best radicale stappen blijven zetten. Bij ABN Amro ontdekte ik het leidinggeven. Ik werd gevraagd als afdelingshoofd van een back-office afdeling en vond het geweldig dat je als manager echt verschil kan maken in een organisatie. Maar ik miste de financiële inhoud. Daarom werd ik beleggingsanalist. Het leukste wat ik tot nu toe inhoudelijk heb gedaan, maar daar liep ik er juist weer tegenaan dat ik er mijn omgeving niet kon veranderen. Een functie moet voor mij de combinatie hebben van leidinggeven en financiële inhoud. In de jaren daarna was ik operationeel directeur voor de beleggingsteams van ABN Amro Asset Management en na de overname door Fortis heb ik wereldwijd alle beleggingsactiviteiten geïntegreerd. Ik dreigde weer in een puur leidinggevende functie met te weinig financiële inhoud te belanden. Toen kreeg ik in 2008 de kans om de beleggingspoot bij Van Lanschot te leiden, weer een sterk inhoudelijke functie.”
Heeft u zich telkens omgeschoold voor u een switch maakte? “Ik heb me nooit omgeschoold, ik heb me altijd bijgeschoold. Ik had bij ABN al managementfuncties gehad toen ik mijn MBA (Master of Business Administration) haalde. Toen ik al beleggingsanalist was, deed ik de CFA, een verdiepende beleggingsopleiding. Ik heb nooit een opleiding gedaan omdat die noodzakelijk was om een andere functie te gaan doen, maar om te voorzien in een behoefte aan kennis. Ik heb me misschien zelfs wel meer ‘voorgeschoold’ dan bijgeschoold: ik deed opleidingen waar ik op termijn wat aan kon hebben. Niet specifiek gericht op één functie, maar om mijn inzetbaarheid te vergroten. Daar geloof ik wel in. Scheikunde studeer je ook niet omdat je al precies weet wat je wilt worden, mijn jaargenoten en ik zijn alle je kanten op gegaan.”
‘Inzet en drive zijn bepalender voor je carrière dan je talent’
Was u dus uiteindelijk altijd hier terechtgekomen, wat u dan ook had gestudeerd? “Ja. Ik ben gewoon intens geïnteresseerd in financiën. Het boekje Talent Is Overrated van Geoff Colvin heeft me erg geïnspireerd. Daarin laat hij zien dat inzet en drive bepalender zijn voor je carrière dan je talent. Het gaat om uren maken: als je ergens lang en met passie mee bezig bent, dan word je er heel goed in. Mozart was geen talent, nee, zijn vader zette hem als klein kind al achter de piano, daardoor werd hij zo goed.
Ik geloof er absoluut niet in als een manager een bedrijf binnenkomt en zegt: ‘Ik neem de goede mensen en de rest schop ik eruit.’ Mensen kunnen het als ze willen. Je moet als manager zorgen dat ze allemaal dezelfde richting uit werken. Je moet ze goed maken in hun vak door hen de kans te geven met lol en passie hun werk te doen.”
Nu bent u net terug uit België waar u de dochter van Van Lanschot bankiers heeft geleid en gereorganiseerd. Ook weer een functie met financiële inhoud? “Ik had er mijn eigen private bank, die we met zo’n 140 mensen draaiden. Daar heb ik eigenlijk het hele bankvak in de vingers gekregen, zowel beleggen als sparen en krediet verlenen.
Mijn nieuwe functie is opnieuw sterk inhoudelijk. Ik ga voor Van Lanschot Nederland een nieuw te vormen corporate bank aansturen – een bank waar alleen bedrijven worden bediend. Het balans- en kapitaalmanagement maakt het inhoudelijk aantrekkelijk. Dat vind ik heel leuk. Die financiële component moet dus wel in mijn werk zitten, al hoeft dat niet per se binnen de bankenwereld te zijn. Ik zou best financieel directeur van een bedrijf kunnen worden.”
Heeft u nog veel aan uw scheikundestudie? “De dingen die ik daar heb geleerd gebruik ik nog steeds. Logisch en analytisch nadenken, oplossingsgericht denken, dat leer je daar wel. En hard werken. Wij keken vaak jaloers naar andere studenten, die misschien maar 14 uur per week college hadden. Wij stonden van 9 tot 5 in het lab, je kwam vaak stinkend naar chemicaliën thuis. Wij waren gewend aan doorpakken.”