Je beseft je waarschijnlijk niet elke keer dat je over de VU wandelt dat er miljoenen jaren geleden nog helemaal geen campus was. Sterker nog: er was toen op een heleboel zand na helemaal niets. Dat zand kan ons juist een hoop vertellen, zegt aardwetenschapper Simon Troelstra.
Troelstra: “Ik zat samen met collega’s aan een kopje koffie toen ik ineens een enorme boorinstallatie op het plein zag verschijnen. ‘Daar moet ik heen’, dacht ik direct.” De boormachine zou 162 meter diep graven voor een warmtewisselaar in het nieuwe gebouw. Troelstra sprak direct met de opzichter af dat hij van elke meter geboord sediment een beetje zand mocht hebben voor onderzoek.
Troelstra was ooit Universitair hoofddocent aan de VU, maar is nu als pensionaris gastonderzoeker aan de VU. Hij is blij dat hij nog door kan werken in zijn kantoor vol fossielen en stenen. “Nog even en ik behoor zelf tot de fossielen hier.”
Zand is zand
Terug naar het zand, want niet ieder zand is hetzelfde, volgens Troelstra. “In elk sediment zitten weer andere gesteentetypes en mineralen. Aan de hand van het type korrel kun je bepalen wat het herkomstgebied van het betreffende zand is. Zo vonden we in de diepste boringen zand aangevoerd door een oer-river, de Eridanos, uit Scandinavië. Dat zand is ongeveer 2,6 miljoen jaar oud. Uit de basis van het Pleistoceen dus.”
Recentere zanden, typische stuifzanden, zijn aangevoerd door de Rijn en de Maas. “Jij denkt misschien alleen aan zand, maar je kunt daar ook een landschap bij zien met prehistorische neushoorns, mammoeten en ossen”, glimlacht Troelstra. “Op tien meter diepte vonden we juist weer schelpenlagen en stekels van zee-egels. Hier klotste de zee nog geen 6000 jaar geleden. De bodem is dus eigenlijk een boek met allerlei bladzijden dus die je van jong naar oud kunt lezen.”
Sombere toekomst
Troelstra kan op basis van de bevindingen geen uitspraken doen over wat er in de toekomst met het terrein van de campus zal gebeuren. “Dat hangt af van hoe de mens met de aarde omgaat, en hoe snel de poolgebieden smelten. Maar ik denk dat de mens als soort over bijvoorbeeld tien miljoen jaar niet meer bestaat. Maar daar moet je niet over somberen hoor!”
“Het is trouwens ook onvermijdelijk”, legt hij uit. “Elke honderdduizend jaar wisselen een ijstijd en een warme periode af. Over ongeveer tachtigduizend jaar verwachten we er weer één. Interessant is wat we dan voor sporen achterlaten. Dat mensachtige types in een wildernis vol planten op een vergaan gebouw en resten van busjes met het portret van Abraham Kuyper stuiten. Wie weet.”
Tot die tijd kun je Troelstra in de natuur vinden, al dan niet met boor. “Om het landschap te lezen hoef je niet per se te boren. Je kunt al kijken naar verschillen in reliëf, zoals de Sallandse Heuvelrug of naar waar rivieren liggen en hoe ze kronkelen”, vertelt hij en vervolgt: “Het zijn interessante mensen hoor, die geologen. Het was geloof ik Willem Frederik Hermans die zei dat je het beste met een bioloog of een geoloog kunt wandelen. Dan hoor je nog eens wat. Daar sluit ik me volledig bij aan.”