Journalist Nynke Sietsma (43) verloor haar zoon Berend op vierjarige leeftijd aan kanker en schreef daar het aangrijpende boek B over. Na zijn overlijden pakte ze haar VU-opleiding tot geestelijke verzorger weer op. „Ik wil een weg vinden om iets voor andere ouders te kunnen betekenen.”
Toen je je per mail excuseerde voor een verlate reactie, schreef je: ‘Rouwen kost tijd’. Had je dat vooraf op die manier ingeschat?
„Ik was al nooit een goede planner, maar het lijkt wel alsof ik sinds Berend er niet meer is, niet langer dan een week vooruit kan denken. Rouwen is intensief, nog steeds, het is echt arbeid. In het begin was ik echt omver geblazen door het verdriet. Maar nog steeds dienen zich nieuwe situaties aan waar ik iets mee moet."
„Zo hebben we sinds Berends dood niets meer aan het huis gedaan. Maar er zou een filmploeg komen dus ik wilde van de week de woonkamer aanpakken. Op de muren zaten nog vegen. Dan wordt iets eenvoudigs als schilderen toch weer een vorm van rouwarbeid, want die vegen waren ook van hem. Laat ik ze zitten of niet? Er zijn steeds weer nieuwe situaties die niet betekenisvol lijken op het eerste gezicht maar toch zorg en aandacht verdienen omdat ze over Berend gaan."
Het is nu drie jaar geleden dat Berend stierf. Heb je het idee dat je hem in gesprekken in leven moet houden?
„Er lijkt een soort tijdslimiet aan rouw te zitten. Een psycholoog zei eens tegen mij: ‘Hoe hard het ook is, we zijn gemaakt om te vergeten.’ Je hoort vaak dat het het ergst is om je kind te verliezen, maar in de praktijk voelt het soms wel eens alsof er niets is gebeurd, en wordt er steeds minder over hem gesproken. En ja, het leven gaat door, dus ik snap het ook heel goed. Maar het voelt soms tegenstrijdig."
„Ik kan me heel goed in anderen verplaatsen. Dat is misschien wel één van de redenen dat ik nu geestelijke verzorging doe."
„Ik denk echt dat het nooit fout is om over een overleden kind te praten. Over levende kinderen praten is ook altijd oké en dat is met een overleden kind eigenlijk niet anders, hoe raar dat ook klinkt. Alleen gaan onze herinneringen aan Berend niet verder en dus kan het voor anderen lastig zijn. Want ja, even small talk zeg maar, ja, waar moet je het over hebben? Maar ik ben nog steeds moeder van Berend. Van een zoon. Ik snap het ook. Het ís ook lastig. Dat is het dubbele. Ik kan me heel goed in anderen verplaatsen. Dat is misschien wel één van de redenen dat ik nu geestelijke verzorging doe."
Zijn er dingen die je als buitenstaander niet moet doen?
„Wat ik lastig vind, is dat je mensen soms ziet worstelen om iets te zeggen, maar dat ze dan toch de stap niet durven te zetten, na al die jaren nog steeds niet. Dan blijft het ongezegde altijd tussen ons in staan. Daar heb ik als geestelijk verzorger in spe veel over nagedacht."
„Als je met iemand verder moet - en dan denk ik bijvoorbeeld aan mensen die je steeds weer tegenkomt, bijvoorbeeld in je wijk of in je omgeving – en diegene rouwt of heeft iets anders ingrijpends meegemaakt, dan is het toch aan jou om erover te beginnen, om te erkennen dat het er is. Wil je een relatie met diegene, dan zul je toch zelf een stap moeten zetten, want anders moet de rouwende dat doen. Soms wil ik zelf iemand uit het lijden verlossen, maar daar heb ik zelf ook niet altijd de veerkracht voor."
Vroeger droeg men een rouwband, een zwarte band om de bovenarm, om te laten zien dat iemand in de rouw was.
„Toen was de dood inderdaad veel meer aanwezig in de samenleving. In de huidige tijd is het in Nederland best apart. Want aan de ene kant - dat leerde ik na het overlijden van Berend - hebben we een tolerante begrafeniscultuur. Er mag best wel veel op het gebied van de doden. Zo mochten wij Berend na zijn overlijden in het ziekenhuis in onze armen in de auto mee naar huis nemen."
„Aan de andere kant lijkt de dood er totaal niet bij te horen in onze samenleving. We willen vooral dat alles goed gaat. Het gaat me er niet om dat je het verdriet moet uitventen, of dat iedereen maar de hele dag met zijn leed en trauma's bezig moet zijn, maar het zou zo mooi zijn als er een balans komt, dat we erkennen dat de dood er gewoon bij hoort, en dat we allemaal verdriet met ons meedragen. Berends leven was heel kort en wij zijn er nog. Dat is soms onverdraaglijk. En toch kan ik het soms, nou ja, accepteren, dat het bij het leven hoort."
„Ik lees zelf geen zelfhulpboeken. Maar ik denk dat het een van de belangrijkste levenslessen is dat je accepteert dat je leven vergankelijk is. En alles wat je daarin doet, kun je natuurlijk optimaliseren, maar we moeten die vergankelijkheid niet voor ons uitstellen."
Je studeerde Religiewetenschappen en besloot na vijftien jaar weer terug te keren naar de VU om je opleiding af te maken. Heeft die keuze te maken met de dood van Berend?
„Zeker, maar ook daarvoor voelde het niet afmaken van mijn scriptie al als een steentje in mijn schoen. Bovendien was ik tijdens mijn studententijd ook al geïnteresseerd in de master geestelijke verzorging. Ook toen zag ik wel voor me dat ik in een ziekenhuis zou gaan werken, als een soort moderne dominee, maar vond mezelf nog te jong. Ik was van mening dat ik voor zo’n vak echt een rugzak aan levenservaring moest hebben. Toen ben ik als religiejournalist gaan werken."
„Een week voor het overlijden van Berend kreeg ik een droom waardoor ik ineens heel helder en intuïtief wist dat Berend het niet zou overleven."
„Toch komt Berend wel voor in mijn bachelorscriptie. Die gaat over moederlijke intuïtie bij moeders die voor een ernstig ziek kind zorgen. Sommige moeders krijgen bijvoorbeeld een voorspellende droom of een visioen over hun kind. De aanleiding voor dit thema is persoonlijk, een week voor het overlijden van Berend kreeg ik een droom waardoor ik ineens heel helder en intuïtief wist dat Berend het niet zou overleven."
„Dat weten kwam van heel diep. Maar ik kon het niet beredeneren. Dus wat is dan dat heel diepe, innerlijk intuïtieve? Voor sommige mensen is dat religieus of spiritueel en dat zijn onderwerpen die goed passen bij geestelijke zorg, en misschien wel minder of juist helemaal niet bij artsen. Ik heb er zelf behoefte aan gehad om in het ziekenhuis waar we met Berend zaten, te praten over spiritualiteit. Dus toen heb ik gedacht: ik moet een weg vinden om, in welke hoedanigheid dan ook, iets voor ouders te kunnen betekenen."
„Daar is nu bijgekomen dat ik voor mijn masterscriptie dieper wil gaan duiken in het thema rouw en mannen. Ik merk dat er verschillen zijn in de manier waarop ik en mijn echtgenoot met rouw omgaan en praat er ook over met andere rouwenden. Naar het onderwerp lijkt weinig onderzoek gedaan, of het ligt aan mijn onderzoeksvaardigheden dat kan ook, terwijl - en daar ga ik dus nog naar kijken - het lijkt alsof mannen sneller kans maken op gecompliceerde rouw als ze zich niet durven of kunnen uiten. Ik vind het interessant om te kijken of er iets zou kunnen zijn wat hen meer zou helpen."
Helpt de studie bij de rouwverwerking?
„Ik vind het soms eerder lastig dan dat het helpt, maar realiseerde me gaandeweg: wetenschap bedrijven is geen therapie. Maar natuurlijk herken ik bepaalde theorie uit mijn eigen ervaring en soms is dat fijn. Zoals het magisch denken, wat lang aanhield. We waren aan het wachten op Berend, terwijl we heus wisten dat hij er niet meer is. Zijn kinderstoel mocht daarom niet van tafel. Want, stel hij kwam terug?"
„Als het om Berend gaat, durf ik ineens veel meer."
„Wat me helpt, zijn rituelen en aandacht. Als ik zijn laarzen uit de kast opruim, dan sta ik daar bij stil. Of dat we zijn verjaardag vieren door met de familie in stilte naar de plek bij het duinmeer te lopen waar we zijn leven vieren, en beginnen met een ritueel voordat we de taart aansnijden. Ik zou het vroeger nooit hebben gedurfd om zo’n leiderschapsrol aan te nemen. Maar als het om Berend gaat, durf ik ineens veel meer. Zelfs het schrijven van een boek."
Waarin leek Berend op u?
„Ik zag een pret in zijn ogen die ik ook kan hebben. Hij had enorme schik in het leven, zelfs toen hij heel ziek was. Dan vroeg hij om half negen ‘s ochtends aan de verpleegkundige stiekem om een raketijsje en als ik dan binnenkwam, zat hij rechtop in bed met glinsterende ogen. Het kettinkje om mijn nek met het bedeltje van een raketje doet me nog dagelijks herinneren aan de liefde die Berend voor het leven had."
B, een memoir van Nynke Sietsma is verschenen bij Nijgh en Van Ditmar.