Inmiddels zijn er meer dan 100.000 VU-alumni. Waar kwamen ze na hun studie terecht? In deze rubriek portretteren we drie alumni die dezelfde opleiding deden. Deze keer alumni Wiskunde.
‘Sinds een paar maanden loop ik stage als docent’
Waarom koos je voor wiskunde? ‘Bij wiskunde weet je zeker of iets klopt of niet. Ik houd van puzzelen en dingen kloppend maken. Ik heb tijdens mijn studie ook nog wat vakken natuurkunde gedaan, maar dat vond ik te vaag.’
Welke docent staat je nog goed voor ogen? ‘Professor Grosheide, de docent lineaire algebra. Hij begon elk college met een gebed. Ik zie nog voor me hoe hij dan zijn enorme handen tegen elkaar vouwde en om een moment stilte vroeg. Voor zover ik weet was hij de enige docent die dat deed. Misschien stamt het nog uit het christelijke verleden van de VU – hij was in ieder geval al flink op leeftijd.’
Wat ben je na je studie gaan doen? ‘De afgelopen zesendertig jaar heb ik in de IT gewerkt. Eerst zestien jaar bij softwarebedrijf Volmac, daarna twintig jaar bij ABN Amro. Het beviel goed: ook softwareprogramma’s moet je kloppend zien te krijgen. Maar de laatste tijd leerde ik niet zo veel nieuws meer. Ook was ik steeds minder bezig met de inhoud en steeds meer met leiding geven. Daarom ben ik recent gestopt.’
Wat doe je nu? ‘Sinds een paar maanden loop ik stage als docent wiskunde. In het laatste jaar van mijn studie had ik al een eerstegraads lesbevoegdheid gehaald en een stage gedaan. Officieel mag ik daarmee als leraar aan de slag. Maar omdat het zo lang geleden is en er veel is veranderd, wilde ik eerst mijn kennis bijspijkeren.’
Waarom ben je niet meteen in het onderwijs gegaan? ‘Toen voelde ik me nog te jong en onervaren. Door mijn werkervaring ben ik zelfverzekerder geworden. Ik merk nu duidelijk verschil met toen: ik ben meer ontspannen, en alerter op wat er gebeurt in de klas.’
‘Ik ben nog naar een open dag vliegtuigbouwkunde geweest’
Wat wilde je vroeger worden? ‘Als kind leek het me fantastisch om achtbanen te bouwen, of vliegtuigen. Ik ben nog naar een open dag vliegtuigbouwkunde geweest, maar daar voelde ik me totaal niet thuis. Daarom werd het wiskunde. Dat vond ik het leukste vak op de middelbare school en ik was er ook redelijk goed in. Ook wilde ik graag in Amsterdam studeren.’
Wat doe je nu? ‘Ik werk als statistisch onderzoeker bij de gemeente Amsterdam. Wij doen beleidsgericht onderzoek, meestal in opdracht van de gemeente. We analyseren data, onder andere van de Basisregistratie Personen. Daarin worden alle verhuizingen naar, binnen en uit Amsterdam bijgehouden. Ik ontwerp de modellen waarmee we die data analyseren. We sporen trends en ontwikkelingen op en doen daarmee prognoses voor de toekomst.’
Wat voor trends zie je? ‘We zien nu bijvoorbeeld dat Haarlem en Amstelveen steeds populairder worden onder vertrekkende jonge gezinnen. En dat veel pas afgestudeerden juist naar Amsterdam verhuizen, omdat daar meer werk is dan in andere studentensteden.’
Hoe was je studietijd? ‘Ik kom uit een dorp, Egmond, en vond het heerlijk om in Amsterdam te wonen. Ik houd van de stedelijkheid: de afwisseling, cultuur en levendigheid.’
Hoe vond je de sfeer bij wiskunde? ‘Prima, maar in mijn lichting waren we maar met weinig – na het eerste jaar met z’n tienen – en niet met iedereen had ik een klik. Een aantal van mijn studiegenoten woonden nog bij hun ouders en hielden niet zo van uitgaan. Ik ging dan ook vooral uit met vrienden die ik nog kende van de middelbare school, en van een vak dat ik volgde bij Bedrijfswiskunde en informatica.’
‘We kregen de hele organisatie van binnen te zien’
Wat is je mooiste herinnering aan je studietijd? ‘Dat ik mijn vrouw heb ontmoet. Zij was toen eerstejaars, ik derdejaars en begeleider bij het introductieweekend. Ze viel me meteen op toen ik haar voor het eerst zag. Nu is er een BWI-baby op komst.’
Hoe was het om allebei dezelfde studie te doen? ‘Al mijn studieboeken gingen direct door naar haar, dat was wel handig. Ook kon ik haar helpen met opdrachten. We waren veel samen, ook omdat we allebei op Uilenstede wonen. We woonden min of meer samen op mijn kamer – 12 vierkante meter – terwijl we die van haar aanhielden als studieruimte.’
Wat vond je het interessantste vak? ‘Het bachelor-project. Met acht man deden we onderzoek voor een grote supermarkt. We berekenden hoe groot de schappen moeten zijn om genoeg in de winkel te hebben en tegelijk niets te laten bederven. We hielden rekening met houdbaarheid en verkoopcijfers van de producten. Tijdens ons onderzoek werkten we intern, op het hoofdkantoor. We kregen de hele organisatie van binnen te zien. Het was mijn eerste kennismaking met advieswerk. De combinatie van inhoud, teamwork en sales sprak me meteen aan.’
Wat doe je nu? ‘Ik werk in de consultancy bij Deloitte, als manager van een team binnen de afdeling Risk Advisory. Ons team houdt zich bezig met data-analyse voor financiële klanten, zoals de grotere banken. Wij adviseren ze hoe ze meer met hun data – zoals financiële transacties – kunnen doen. Dat doen we specifiek op het vlak van risico’s: zowel negatieve risico’s als kansen. We onderzoeken bijvoorbeeld hoe ze klanten beter kunnen helpen, of fraude eerder kunnen herkennen. Daarnaast toetsen we de betrouwbaarheid van hun interne en externe datarapportages.’