Tijdens zijn studie biologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam verloor schrijver Arjen Mulder zijn verbinding met de natuur. Zijn fascinatie voor bomen groeide, en hij ontdekte een unieke manier om met hen te communiceren. In zijn boek Vriendschap van bomen verkent Mulder deze zoektocht naar een diepere relatie met bomen.
Mulder spreekt graag af in de botanische tuin van de VU. „Ik kwam hier vroeger wekelijks. Dit blijft een fijne plek.”
Als alternatieve optie om af te spreken stelde je het Amsterdamse Bos voor. Ik vroeg me af of dat te maken heeft met het feit dat het fijn is om in de natuur te zijn, of dat er bij jou nog een diepere laag aan verbonden zit.
„We zitten hier midden tussen de bomen, en bomen zijn altijd erg geïnteresseerd in wat er over hen gezegd wordt. Dus misschien denk en hoop ik dat als ik onder bomen zit, ik interessantere dingen zeg."
Hoe interpreteer jij het spreken met bomen zelf?
„Ik ga ervan uit dat bomen in staat zijn om hun omgeving waar te nemen. En niet alleen in de zin dat ze weten dat wij hier zitten, vanwege de druk en hun zintuigen die erop zijn afgestemd, maar ik ga er ook vanuit dat die bomen in zekere zin kunnen volgen waar wij het over hebben. Ze zullen het niet kunnen navertellen, maar ze snappen wel dat wij het over ze hebben. Het gaat niet om de woorden. Het gaat om de emotionele laag eronder."
Daar snijd je gelijk een onderwerp aan, want dan kom je al snel op het concept bewustzijn. Geloof jij dat bomen bewustzijn hebben?
„Bomen zijn levende wezens. Er zit geen ander soort leven in bomen dan in ons; we hebben allemaal hetzelfde leven op aarde, op celniveau, of zelfs subcellulair niveau. Daarom alleen al zou je elkaar moeten kunnen begrijpen. Bomen hebben ook zintuigen om hun omgeving waar te nemen. Ze hebben bijvoorbeeld wortelnetwerken en schimmelverbindingen onder de grond waarmee ze kunnen ‘horen’ waar water stroomt. Ze kunnen ruiken en proeven; als er giftige stoffen of zware metalen zijn, groeien ze er niet naartoe, maar juist ervan weg."
„Bomen zijn levende wezens met zintuigen die passend reageren op hun omgeving."
„Bomen kunnen ook licht waarnemen op drie manieren: ze zien niet alleen of het licht of donker is, maar ook waar het licht vandaan komt en hoeveel rood of blauw licht er is. Op die manier weten ze niet alleen welk uur van de dag het is, maar ook in welk seizoen ze zich bevinden. Ze reageren heel adequaat op deze informatie: ze passen de stand van hun bladeren aan, laten wortels naar water groeien, of mijden ongewenste stoffen. Het zijn levende wezens met zintuigen die passend reageren op hun omgeving."
Maar heeft een boom nou bewustzijn?
„Ja, dat is de vraag. Maar als je kijkt naar menselijk bewustzijn – er zijn vele filosofische werken over geschreven - kan niemand precies uitleggen wat dat is. We hebben zintuigen, we nemen dingen waar, we reageren, en we kunnen dat via taal uitdrukken. Dat geeft ons de illusie van bewustzijn. Dieren hebben hun eigen vormen van taal – denk aan de dialecten van dolfijnen en walvissen die uitgebreid zijn beschreven. Bomen hebben natuurlijk geen taal zoals wij die kennen, maar ze zijn totaal andere wezens. Hun 'hoofd' zit eigenlijk onder de grond, en boven de grond staan hun 'benen', hun takken en bladeren. Het is een compleet andere manier van leven."
Is dat dus bewustzijn?
„Ik zou zeggen van wel, alleen kan ik me moeilijk voorstellen hoe dat precies werkt. Bewustzijn is geen lijstje van eigenschappen; het is het vermogen om adequaat te reageren op de omgeving, om beslissingen te nemen. Bomen kunnen niet weglopen, maar ze kiezen wel waar ze hun takken laten groeien of hoe ze zich naar het licht wenden. Dat is niet vastgelegd in hun genetica – het bouwplan van een boom is flexibeler. Ze maken dus keuzes, maar op een heel andere manier dan wij, omdat zij groeien in plaats van bewegen."
Hoe maak je contact met een boom?
„In het begin had ik helemaal geen idee hoe dat moest, dus ben ik gewoon heel lang bij een boom gaan zitten, om te kijken wat er gebeurde. Ik had ergens gelezen dat je contact kunt maken met een boom, en ik vond het fascinerend. Wat nou als je echt een vraag zou kunnen stellen en ook antwoord kreeg? Het draait om afstemmen; je moet voelen welke sfeer er rond de boom hangt."
„Bomen verschillen enorm van elkaar, en dat is iets wat je langzaam begint te begrijpen. Een eik heeft een totaal andere uitstraling dan een beuk, en is weer iets heel anders dan een berk of vleugelnoot. Het eerste dat ik ontdekte, was dat iedere boomsoort zijn eigen sfeer heeft. Na een tijd stem je je daarop af, en dan begint er iets van een uitwisseling. Al snap ik eerlijk gezegd nog steeds niet precies wat dat is. Af en toe hoor ik een zin, maar het zijn geen grote, diepzinnige inzichten. Het zijn simpele dingen die op dat moment nuttig voor me zijn."
Maar hoe weet je nu zeker dat het de boom is die tot je spreekt, en niet gewoon een dieper weten in jezelf, iets wat misschien voortkomt uit intuïtie, of God indien je daarin gelooft, of je eigen onderbewustzijn?
„Dat weet je natuurlijk nooit helemaal zeker. Maar voor mij voelt het anders. De zinnen die ik hoor, zijn dingen die ik zelf nooit zou verzinnen; ze komen echt als een volkomen verrassing. Ik stel een vraag en het antwoord dat ik krijg, is iets waar ik nooit eerder aan gedacht heb en dat ik ook nergens gelezen heb. Vaak zoek ik zelfs nog uit of het ergens vandaan kan komen, maar nee – het voelt echt als een zin die van buitenaf komt."
„Zo vroeg ik eens aan een eik in het Vondelpark wat bomen nu eigenlijk opslaan in hun hout als het herfst is en ze zich op de winter voorbereiden: suikers, zetmeel, bladgroenmateriaal? De boom antwoordde: ‘Zelfvertrouwen is wat ik opsla in mijn hout.’ Daar keek ik wel van op, zo’n zin waardoor je opeens heel anders naar de boom kijkt."
Voordat ik je boek las, moest ik denken aan Lord of the Rings en die grote, wijze bomen die daarin tot leven komen.
„Ik denk zeker dat de schrijver, Tolkien, met bomen heeft gesproken. In Engeland is het veel normaler om deze verbinding met bomen te ervaren; er is een hele grote scene van mensen die dat doen, met tijdschriften en gemeenschappen die zich hiermee bezighouden. Ik heb zelf een bomenreis naar Engeland gemaakt langs duizendjarige taxussen en eiken. Je kunt aan die bomen merken dat ze gewend zijn dat mensen met ze spreken, het gaat vrij soepel – hier in Nederland kost contact maken veel langer, zeker in een bos, omdat de bomen nog nooit mensen zijn tegengekomen die überhaupt belangstelling tonen voor hun persoon."
Ik wandelde onlangs op de Veluwe en werd daar ook erg rustig van en kwam tot inzichten. Wat maakt jouw ervaring anders dan zo’n boswandeling?
„De vraag is dan: welke bomen stonden daar? Je was wel in de natuur, maar natuur is geen algemeen gevoel; het bestaat altijd uit concrete, levende wezens. Het zijn specifieke bomen die iets specifieks met je doen. Natuurlijk praat ik niet met elke boom wanneer ik wandel. Meestal loop ik gewoon, en soms merk ik ineens: deze boom heeft iets. Ik voel dan bijvoorbeeld dat de onrust in mijn hoofd wegebt, of dat ik meer helderheid krijg. Maar soms is er één specifieke boom die méér doet dan alleen een kalm gevoel geven. Soms krijg ik iets praktisch door van een boom, zoals: kun je die steen even van mijn teen halen en andere keren is het een eenvoudige begroeting. Je kunt het ook zien alsof de boom gebruik maakt van jouw intuïtie om je iets duidelijk te maken."
„Ik begrijp dat sommige collega-biologen zich afvragen welke afslag ik heb genomen. Of dat ze misschien zelfs denken: gaat het wel goed met Arjen?"
Vind je het belangrijk dat jouw ervaringen met bomen wetenschappelijk bewezen kunnen worden?
„Niet per se. Natuurlijk, ik ben bioloog, dus van nature en door mijn opleiding ben ik geneigd om bij alles te denken: wat is hiervoor de verklaring? Maar op een gegeven moment realiseerde ik me dat ik gewoon geen verklaring hoef te zoeken voor wat ik ervaar. Wetenschap is waardevol – ik ben niet tegen wetenschap, absoluut niet. Maar ik zie wat ik doe meer als een uitbreiding daarop, iets dat verder gaat dan het wetenschappelijk meetbare. Als je dat in wetenschappelijke termen wilt beschrijven, dan wordt het allemaal hocus pocus. En ja, ik begrijp dat sommige collega-biologen zich afvragen welke afslag ik heb genomen. Of dat ze misschien zelfs denken: gaat het wel goed met Arjen? Maar ik kan ze verzekeren: het gaat heel goed."
Ik heb ook weleens verhalen gehoord van mensen die tijdens of na ervaringen met psychedelica met bomen kunnen praten. Hoe denk jij daarover?
„Bij mensen met psychedelische boomervaringen vraag ik me altijd af of ze die ook met een lantaarnpaal hadden kunnen hebben. En verschillen die gesprekken bij een beuk of een eik? Om met bomen te praten moet ik zelf nuchter zijn. En voordat ik in de natuur geland ben - ik woon in de stad - duurt het vaak een uur voordat ik me in de juiste sfeer bevind."
„Ik heb overwogen om in de natuur te gaan wonen, maar dan zou ik al zoveel interessante gesprekken hebben met bomen dat ik niet meer zou schrijven."
Zou je niet in de natuur moeten gaan wonen?
„Dat heb ik overwogen, maar ik denk dat ik dan nooit meer een woord op papier zou zetten. Dan zou ik al zoveel interessante gesprekken hebben met bomen dat ik niet meer zou schrijven. Als ik intens in de groene wereld ben, dan kost het me ook weer een tijd voordat ik kan accepteren dat mensen nu eenmaal zijn zoals ze zijn. Ik zou een zonderling worden."
Ik proefde in je boek dat je niet alleen positief terugkijkt op de opleiding biologie. Klopt dat?
„Ja, dat klopt. De studie was ideaal voor het leren waarnemen van de natuur – ik heb eindeloos plantjes getekend en alles nauwkeurig geobserveerd. Maar later kwamen er steeds meer apparaten tussen mij en het onderzoeksobject te staan. De afstand tot de natuur werd steeds groter. Het uitgangspunt van de wetenschap is vaak dat wij boven de natuur staan en alles wat leeft als data moeten verzamelen en analyseren."
„Die afstand, alsof wij niet zelf deel zijn van de natuur, daar ben ik het niet mee eens. Die afstand is misschien nuttig als je de natuur wilt beheersen, maar als je haar wilt behouden en gelijkwaardig wilt behandelen, moet je van een ander uitgangspunt uitgaan. Vanuit gelijkwaardigheid komen respect, aandacht en liefde vanzelf."
Voelde je je wel thuis op de VU?
„Buiten de studie om voelde ik me ongelukkig en vaak eenzaam. Ik had wel een paar vrienden met wie ik naar de bioscoop ging, maar ik ben opgegroeid aan de rand van Haarlem en de overgang naar de grote stad vond ik lastig. Ik volgde soms ook colleges bij filosofie en Nederlands, dus ik had wel mensen om me heen, maar het bleef allemaal op afstand."
Je hebt een gereformeerde achtergrond. Zorgde dat voor spanning met je opleiding?
„Ja, absoluut. Thuis stonden de groene collectebusjes altijd klaar, dus naar de VU gaan was vanzelfsprekend. Maar gereformeerde mensen waren, zeker in die tijd, niet erg sociaal in de omgang – over veel dingen praatte je gewoon niet. Bij de studenten was dat ook zo. Voor sommigen was biologie een manier om van hun geloof af te komen, en voor velen werkte dat ook zo."
Hoe verging het jouw geloof tijdens de opleiding?
„Tijdens de eerste jaren van mijn studie verloor ik stap voor stap mijn geloof. Het was ook zo merkwaardig tijdens de opleiding. Sommige professoren openden het college met gebed en gingen dan verder met knalharde natuurkunde. Bij wetenschapsfilosofie moesten we de hele filosofische traditie van het westen doorwerken: Kant, Descartes en als laatste kregen we de filosofie van Dooyeweerd, die stelde dat eigenlijk alles door God was gedaan. De hele collegezaal lag natuurlijk dubbel."
Tot slot: wat kunnen we hebben aan het praten met bomen?
„Het is cruciaal, want het gaat momenteel helemaal mis met de klimaatcrisis. We moeten op een andere manier over de natuur gaan denken, en dat is een van de drijfveren achter mijn onderzoek. Het begint met respect voor de natuur en aandacht voor elke afzonderlijke boom. Deze benadering kan leiden tot een andere houding en, volgens mij, tot andere kennis. In plaats van de vraag te stellen: hoe kunnen we de natuur exploiteren en wat heb ik eraan?, zouden we ons moeten afvragen: wat wil de natuur dat wij doen? In de hoop onze relatie met de natuur nog op tijd te verbeteren."