Foto: Michel Mees

‘HET GING ME ALS KIND AL OM DE PUBLIEKE ZAAK’

RENÉ RECTOR26 July 2015

Even is Hugo von Meijenfeldt over uit San Francisco, maar de tijd die hij op Nederlandse bodem doorbrengt, is schaars geworden. Niet dat hij Nederland een minder warm hart toedraagt dan vroeger. Dat kan ook niet als consul generaal. ‘Ik ben er niet voor de Amerikanen, al denken ze dat soms wel.’

Een consul-generaal, wat doet die precies? “Ik ben een diplomaat, maar geen ambassadeur. Een consul-generaal doet geen politieke zaken, maar behartigt de belangen van Nederland. Als het land groot en belangrijk is, zijn er vaak meerdere consulaten. Als consul-generaal coördineer ik alle honorair consuls aan de Amerikaanse westkust. Voor een deel moet je dan denken aan het afgeven van paspoorten aan Nederlanders en visa aan buitenlanders in mijn regio, maar dat soort dingen kost me tien procent van mijn tijd. Voor negentig procent ben ik economische belangen aan het behartigen en probeer ik op die manier de welvaart en welzijn in Nederland te vergroten.”

Wat moet ik me daarbij voorstellen? “Ik spreek mijn netwerk aan, op zoek naar kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Een voorbeeld: mijn voorganger hoorde dat Tesla in Europa een nieuw distributiecentrum wilde bouwen. Nederland is daar uitstekend geschikt voor, om allerlei redenen: we liggen mooi centraal, we spreken goed Engels, ons belastingstelsel pakt meestal gunstig uit. Als consul ga je dan praten met Elon Musk (de ceo van Tesla, red.) maar je gaat ook praten met Nederlandse overheden, want Musk had er wel oren naar, maar werd wat ontmoedigd door regeltjes en vergunningen. Je brengt mensen met elkaar in gesprek om het voor Nederland voor elkaar te krijgen. Ik ben er niet voor de Amerikanen, al denken ze dat soms wel.”

‘Ik spreek mijn network aan, op zoek naar kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven’

Is het leuk werk? “Het is superspannend omdat je nooit weet of het lukt, en ontzettend leuk dat je Nederland zo kunt positioneren. Dat past ook goed bij me. Ik ben ervan overtuigd dat als je dingen beter wilt maken voor de mens, je moet werken vanuit het publiek belang. Dat heb ik ook altijd gedaan. Ik ben mijn carrière begonnen bij VROM, en in die tijd hadden bedrijven alleen maar oog voor de kwartaalwinstcijfers, niet voor het milieu. Ik had wel oog voor het milieu: ik was daar als jurist nieuw, en ik ben begonnen met procederen tegen vervuilers, wat toen nieuw was. En óók spannend, want we moesten in de rechtszaal hard maken dat bedrijven die gif gedumpt hadden en de grond later hadden verpatst voor woningbouw, konden weten dat de latere bewoners daar ziek van zouden worden.”

Dat lijkt een rode draad in uw carrière. “Het begon al eerder. Het ging me als kind al om de publieke zaak. Je had in mijn jeugd de televisieserie Swiebertje, over een zwerver. In mijn klas wilden alle jongens Swiebertje zijn, of de agent Bromsnor. Ik niet. Ik wilde de burgemeester zijn: degene die de boel bij elkaar houdt. Dat is nooit meer weggegaan. Als puber had ik er hevige discussies over met vrienden, en met mijn vader. Ik zei: ‘Als je verder wilt, moet het door middel van regels en democratie,’ wat in die tijd uitzonderlijk was, want we zaten midden in de kraakbeweging. En als student kon ik er nooit toe komen om bij het corps of de communisten te gaan.”

Bij de VU had je toch meer keuzes dan dat? “Je hoefde niet te kiezen. Maar de meeste studenten deden dat wel. Het corps had het moeilijk in die tijd. Er was een dode gevallen bij de ontgroening in wat later het ‘roetkapincident’ werd genoemd, en het waren ballen met oud geld, waartegen iedereen zich wilde afzetten. Er gingen wel veel studenten bij de vakbond en dan praatten ze urenlang over de APS: de Algemeen Politieke Situatie. De grap was dat zowel de corpsballen als de communisten één op één heel goed te pruimen waren. Ik heb uit beide groepen nog steeds vrienden. Maar ik voelde me in die groepen nooit prettig.”

‘Het is superspannend omdat je nooit weet of het lukt’

Hoe was het om in die tijd op de VU te studeren? “Ik heb een prima studententijd gehad. Ik zat een jaar in de universieitsraad en daar kwamen toen wel issues voorbij: bijvoorbeeld dat de medezeggenschap de universiteit dwong te breken met Potschefstroom. Dat kón gewoon niet: betrekkingen houden met een universiteit die volgens het apartheidsregime werkt. En in dat jaar hebben we eindeloos vergaderd over wetenschappelijk personeel dat de verklaring over de christelijke grondslag niet wilde onderschrijven. Daar kwam de ‘danwel-verklaring’ uit: een polderoplossing die inhield dat als door te ondertekenen aangaf geen bezwaar te hebben tegen die grondslag. Kijk, zo’n jaar ben je voor je studie kwijt. Maar ik heb er nooit spijt van gehad.”

Heb je sindsdien nog contact gehad met de VU? “Dat was heel aardig. De VU was laatst met een delegatie afgereisd naar de West Coast, en collegevoorzitter Jaap Winter had in het alumnibestand zitten pluizen of er nog alumni in de regio woonden. Hij heeft mij toen in Los Angeles uitgenodigd. Dat was heel erg leuk. De wetenschap is enorm veranderd in Nederland. De ivoren toren is weg.