Goed presteren is in de hitte van Tokio een uitdaging. Hein Daanen, hoogleraar inspanningsfysiologie, ontwikkelde met zijn team in de klimaatkamer van de Vrije Universiteit Amsterdam een acclimatisatieplan voor de Olympische sporters.
Vertel, wat is een klimaatkamer?
„In de klimaatkamer doen we onderzoek naar de warmtehuishouding van de mens. We kunnen een temperatuur nabootsen van -20 tot +60 graden Celsius. Ook is het mogelijk om de luchtvochtigheid in te stellen en hoogte te simuleren door de zuurstofconcentratie aan te passen. Hierdoor kunnen we verschillende klimaten nabootsen."
Hoe kunnen jullie het precieze klimaat in Tokio nabootsen?
„Allereerst zochten we samen met Japanse meteorologen uit wat het precieze klimaat in Tokio is. Data van de afgelopen 29 jaar hebben we gecorrigeerd met de effecten van global warming. Wat blijkt, is dat het tijdens de Olympische Spelen heel warm is, maar in de weken daarvoor niet. Dat betekent dat het niet optimaal is als een atleet eerder naar Tokio gaat om zich daar aan te passen. We hebben atleten daarom geadviseerd al in Nederland te wennen aan het klimaat door dagelijks in een klimaatkamer te trainen."
Hebben de Olympische atleten jullie advies opgevolgd?
„De Nederlandse zeilers en windsurfers hebben zelf een klimaatkamer in Scheveningen gebouwd, maar niet iedereen volgt onze bevindingen op. Dat is vergelijkbaar met de klapschaats. Het was al wetenschappelijk onderbouwd dat deze schaats veel beter werkt, maar het heeft nog jaren geduurd voordat de schaatsers daadwerkelijk overstapten. Wij zijn als wetenschappers niet hun coach, die veel meer aspecten in ogenschouw dient te nemen dan wetenschappelijke kennis alleen. De sportbonden stonden toe dat we de kennis konden delen in wetenschappelijke artikelen. Het zou dus kunnen dat buitenlandse atleten gebruik hebben gemaakt van onze bevindingen."
Hoe hebben jullie de tests uitgevoerd?
„De atleten zijn zowel blootgesteld aan de Olympische hitte als aan het normale Nederlandse klimaat. Er is vervolgens nagegaan wat het prestatieverschil is. Er zijn ongeveer 350 sporters die naar de Olympische Spelen en naar de Paralympische Spelen gaan. Ruim honderd daarvan hebben meegewerkt aan de vergelijking. Andere, meer belastende, experimenten zijn niet met Olympische atleten uitgevoerd."
Heeft het zin om elke Olympische sport te testen in de klimaatkamer?
„We kijken niet zozeer naar de soort sport, maar naar de intensiteit van de sport. Duur, intensiteit en mate van herhalingen; op basis daarvan kunnen we generieke uitspraken doen."
Welke uitspraken zijn dat?
„In het algemeen zie je een aanzienlijk prestatieverlies in de hitte. Bij duursport is het prestatieverlies het grootst. Een lichaam moet hitte kwijt en dat is lastig gezien de omgevingshitte. Het lichaam gaat vervolgens de huid goed doorbloeden, met als resultaat dat iemand rood wordt. De huid neemt dus meer bloed op en hierdoor gaat er minder naar de spieren. Daarnaast keert er minder bloed terug naar het hart. Het hart gaat compenseren door sneller te kloppen om de rest van het lichaam van genoeg bloed te voorzien."
Wat voor zin heeft trainen in de klimaatkamer?
„Een sporter krijgt meer bloedvolume. Dat betekent dat je meer kunt zweten en als je meer kunt zweten, kun je beter koelen. Sommige atleten kunnen hun zweetproductie zelfs verdubbelen. Daarnaast wordt de huid beter doorbloed, dus kan een atleet de warmte beter kwijt. Ook daalt elke dag de lichaamstemperatuur. Een atleet begint zo koeler aan de inspanning en kan meer water in het lichaam opslaan, waardoor de lichaamstemperatuur minder hard stijgt."
Wat is het grootste risico als sporters zich niet goed voorbereiden op de hitte?
„Het grootste risico is geen hitteberoerte, maar vooral prestatiedaling. En dat is zonde als iemand jarenlang z’n best doet om het maximale eruit te halen. Het is essentieel om rekening te houden met de thermische aspecten."
Is zo’n training in de klimaatkamer net zo nuttig als fulltime in het betreffende klimaat zijn?
„Nuttiger zelfs. Alleen bij trainen in de hitte ontstaat fysiologische aanpassing. Het is juist belangrijk dat je na zo’n periode van hitteacclimatisatie in de koelte doorbrengt. Als je constant in de hitte zit, raak je thermisch overbelast en blijft de aanpassing achterwege."
Zijn er ook nog dingen die de atleten in Tokio ter plekke kunnen doen om hun hitte kwijt te kunnen?
„Zeker. We hebben samen met de TUDelft en diverse bedrijven ook koelsystemen ontwikkeld. Van tevoren moet een sporter zich fysiologisch goed aanpassen, maar hij of zij moet ook koel aan de start staan. Dat kan met speciale petten en vesten die zijn ontwikkeld. Omdat de Spelen natuurlijk een jaar zijn uitgesteld, is een deel van de vesten naar ziekenhuizen gebracht om het medisch personeel tijdens de pandemie te koelen. Deze vesten worden tijdens de Spelen weer gebruikt."