Volgens Saskia Duijs zijn hoge werkdruk, bureaucratie en lage lonen niet de enige veroorzakers van stress bij zorgmedewerkers. Racisme op de werkvloer is een onderbelicht probleem. “Het venijn zit in de stilte bij witte collega’s en leidinggevenden.”
U doet aan de Vrije Universiteit Amsterdam onderzoek naar ongelijkheid in gender, racisme en klasse in de ouderenzorg. Hoe kwam u tot dit onderwerp?
„Toen ik begon met mijn onderzoek naar de gezondheid van zorgmedewerkers waren medewerkers vooral gefrustreerd over het gebrek aan waardering. Later, tijdens corona, zag ik juist weer veel wanhoop en boosheid over de werkomstandigheden in de zorg. Tijdens het onderzoek kwamen echter andere problemen in de gesprekken naar voren. Zoals verschillen in lonen, uitsluiting in teams, maar ook grote financiële schulden en de verschuiving van vaste dienstverbanden naar zzp-contracten. Regelmatig kon ik die voorvallen linken aan racisme. Dan zat ik na zo’n gesprek op de fiets naar huis en dacht: waarom wist ik dit niet?”
„Als witte onderzoeker moest ik leren om racisme te zien."
„Als witte onderzoeker moest ik leren om racisme te zien, om het te onderzoeken. In de gesprekken met zorgmedewerkers hebben we het over de onderwerpen die wij als onderzoeker op tafel leggen. Maar als we alleen vragen naar bureaucratische zaken, dan komen racisme en armoede ook niet naar boven. Dat is een belangrijke les voor medeonderzoekers. Ook al heb je goede bedoelingen om iets zichtbaar te maken, de manier waarop je een gesprek voert vanuit je eigen witheid, heeft invloed op wat mensen tegen je vertellen of waar je op door vraagt. Zo miste ik door mijn eigen witheid soms subtiele bijzinnen over racisme.”
U hebt zorgmedewerkers van kleur betrokken bij het onderzoek. Konden zij u daarmee helpen?
„Ik vind het niet de verantwoordelijkheid van de zorgmedewerkers om mijn blinde vlekken op te lossen. Het is wel zo dat als je samen onderzoek doet, je andere dingen ziet en andere vragen stelt. We wilden ook dat de zorgmedewerkers de richting van het onderzoek bepaalden. Participatief onderzoek zoals dat heet. Het idee dat je niet over mensen praat maar samen met hen onderzoek doet.”
„Racisme van cliënten naar medewerkers wordt vaak met de mantel der liefde bedekt."
U geeft aan dat racisme op de werkvloer tot gevolg heeft dat steeds meer zorgmedewerkers als zzp’er gaan werken. Waarom is dat?
„Racisme vindt plaats op alle niveaus binnen de gezondheidszorg. Racisme van cliënten naar medewerkers wordt vaak met de mantel der liefde bedekt. ‘Het zijn mensen met dementie, wat kunnen ze eraan doen?’ Toch is het pijnlijk als je leidinggevende zegt dat je je daar niets van moet aantrekken en dat je steeds terug moet naar die patiënt. Als zpp’er kun je je eigen patiënten kiezen.”
„Als zorgmedewerker ben je voor je werkplezier ook echt afhankelijk van je collega’s. Op het moment dat collega’s racisme normaliseren of wegkijken is dat pijnlijk. Daarnaast is er racisme binnen teams. Collega’s die niet met elkaar willen werken, diensten ruilen, niet met een collega van kleur een dienst willen draaien. Als zzp’er kun je jezelf beschermen door afstand te nemen van teamdynamiek. Ook zien we racisme vanuit leidinggevenden en dan hebben we het over ongelijkheid in beloning. Een witte collega die exact hetzelfde werk doet, maar wel in een hogere schaal komt. En wie wordt gekozen om vervolgopleidingen te volgen? Als zzp’er bepaal je je eigen tarieven en mogelijkheden tot zelfstudie.”
In een eerder interview zei u dat het zpp-schap racisme ook weer in de hand werkt. Hoe werkt dat precies?
„Je ziet inderdaad dat er grote spanningen ontstaan op de werkvloer tussen medewerkers in loondienst en zzp’ers. Beide groepen hebben last van hetzelfde probleem: hun gezondheid staat onder druk. De ene medewerker wordt zzp’er om het vol te houden en de andere blijft in dienst. Maar vervolgens worden ze tegen elkaar uitgespeeld. ‘Die zzp’ers doen de makkelijke diensten en krijgen veel meer geld’, hoor je dan. In de praktijk zie je bij beide groepen veel financiële zorgen. Ze proberen allemaal te overleven in een systeem waarin ze niet voldoende geld krijgen en de werkdruk te hoog is om het goed vol te houden.”
„Racisme is een venijnige cyclus. Vanwege racisme word je zzp’er en vervolgens durf je eveneens vanwege racisme geen gebruik te maken van sociale zekerheid."
„Ik hoor schrijnende verhalen. Tijdens de coronapandemie durfden sommige zzp’ers van kleur geen gebruik te maken van de TOZO (Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers, red.). Met de toeslagenaffaire nog vers in het achterhoofd, namen zij aan dat ze vast extra gecontroleerd zouden worden. Racisme is een venijnige cyclus. Vanwege racisme word je zzp’er en vervolgens durf je eveneens vanwege racisme geen gebruik te maken van sociale zekerheid. Dat heeft me geraakt. Medewerkers raken uitgeput en worden het systeem uitgeduwd.”
En hoe zit het met racisme van witte zorgmedewerkers richting cliënten van kleur?
„Dat speelt zeker ook. Al heb ik daar geen gericht onderzoek naar gedaan. Wel zie ik dat racisme naar cliënten toe ook zijn weerslag heeft op medewerkers van kleur. ‘Want als een collega zich zo racistisch gedraagt naar een cliënt, hoe kijkt diegene dan naar mij?’ Bij alle vormen van racisme zit het venijn ‘m in de stilte. Dat een collega niet ingrijpt. Juist door die stilte wordt het genormaliseerd.”
„Bij een woningcrisis vragen we toch ook niet aan vrijwilligers om woningen te bouwen?”
Ziet u ondertussen racisme als de belangrijkste veroorzaker van de verschuiving naar het zzp-schap?
„Nee, het past in een lange lijn met politieke keuzes die zijn gemaakt. In 2015 moest enorm bezuinigd worden op de zorg en dat is ten koste van de werkomstandigheden gegaan. Tegelijkertijd is de achterdeur naar het zzp-schap wijd open gezet. Er is geen ander soort werk dat we steeds in en uit het betaalde domein duwen. Als het goed gaat met de economie kunnen we meer zorg betalen, gaat het slecht, dan moeten korter opgeleiden meer complexe zorgtaken uitvoeren. Ik vind dat vreemd. Bij een woningcrisis vragen we toch ook niet aan vrijwilligers om woningen te bouwen?”
Bent u hoopvol op verbetering?
„De afgelopen tijd heb ik mijn hoop teruggevonden. Goede werkomstandigheden staan op de agenda van bijna alle partijen in de ouderenzorg. Werkgevers, vakbonden, beroepsorganisatie en het VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, red.) zijn het daarover eens. Ook is er bij het VWS veel aandacht voor anti-racisme en anti-discriminatie in de zorg.
„Ik zit tussen hoop en vrees. De politiek zet ouderenzorg nog steeds neer als een kostenpost. Dat is handig voor de politici, want dan klinkt berichtgeving over besparen ook prettig in de oren. We verliezen daarmee uit het oog dat als er geen zorg is, het leven er heel anders uit zou zien. Als er geen zorg voor mijn moeder is, dan hadden wij hier niet kunnen praten vandaag. Dan had ik voor haar moeten zorgen. Het is werk dat al het andere werk mogelijk maakt, maar we zien het ten onrechte als kostenpost.”