Gerko Tempelman ging theologie studeren aan de Vrije Universiteit, maar raakte vervolgens zijn geloof kwijt. “In hele korte tijd ging ik van absolute zekerheden naar absolute twijfel. Na een jaar was ik de weg kwijt.”
Je ging theologie studeren, maar raakte je geloof vervolgens kwijt. Vertel.
„Ik kom uit een gereformeerd gezin. Toen ik jong was, was geloven vanzelfsprekend. Zondags ging ik twee keer naar de kerk, doordeweeks volgde ik catechisatie en ging ik naar de vrijgemaakte jongerenvereniging. Ik hield er rekening mee dat ik dominee zou worden en ik besloot theologie te gaan studeren."
„Tijdens mijn studie hoorde ik dingen die niet overeenkwamen met wat ik geloofde. Bepaalde elementen uit de Bijbel bleken anders in elkaar te zitten. Dat was een klap. Ik voelde me zo stom. Ik dacht: waarom heb ik zelf nooit zo naar die teksten gekeken? Hoe meer ik studeerde, hoe meer ik dacht: ik heb geen idee. En ja, dan heb je ineens een probleem”, zegt hij glimlachend.
Hoe reageerde je gereformeerde omgeving op de ontstane twijfels?
„Wisselend. Mijn ouders ondersteunen mij in mijn zoektocht, maar suggereerden tegelijkertijd wel een gereformeerde studentenvereniging. Het ging niet helemaal zonder slag of stoot. In mijn huwelijk is het een thema geweest waarop het bijna stukgelopen is. Mijn vrouw en ik realiseerden ons dat we, als we bij elkaar wilden blijven, op z’n minst kritisch naar onze eigen overtuigingen moesten kijken. Uiteindelijk bleek onze liefde gelukkig groter dan de verschillen in het geloof."
„Ik denk dat filosofen voor veel mensen op de één of andere manier in het gat springen dat religies hebben achtergelaten."
Over je zoektocht naar religie schreef je het boek ‘Ongeneeslijk religieus’. Daarin staat dat mensen met geloofsvragen nu alsnog bij je komen. Ben je dan niet toch een moderne dominee?
„Dat is misschien wel waar. Ik ben met veel religieuze onderwerpen bezig en voer gesprekken die klassiek gezien bij dominees horen. Alleen krijg ik er minder goed voor betaald”, lacht hij en vervolgt daarna. “Veel mensen zijn bezig met zingeving en spiritualiteit. ‘Is er een bedoeling?’, ‘Staat mijn leven in het kader van meer dan mijn eigen bestaan?’. Dat zijn vragen die mensen mij stellen.”
In hoeverre denk jij dat filosofie een vervanging is voor religie?
„Als ik cursussen filosofie geef, dan vraag ik mensen vaak wat filosofie voor hen is, in één woord. ‘Zingeving’ zegt dan ongeveer de helft van de groep. Ik denk dat filosofen voor veel mensen op de één of andere manier in het gat springen dat religies hebben achtergelaten."
Je geeft aan dat je lijdt aan rusteloosheid op het gebied van geloof. Blijft dat denk je?
„Ja. Rusteloosheid klinkt als een lot waar ik vanaf wil, maar dat is niet zo. Het blijft me fascineren en ik blijf er iets mee willen. Uit mijn gereformeerde achtergrond kende ik twee opties: heldhaftig het geloven volhouden of radicaal met het geloof breken. In dat laatste geval bleven mensen vaak rancuneus tegenover het geloof. Dat wilde ik niet. Ik blijf liever ergens tussenin die opties."
Wil je er niet een keer ‘uit zijn’?
„Ik heb niet zo’n behoefte om te landen. Het christelijk geloof blijft aan me trekken. Het is zo fascinerend dat ik ermee bezig blijf. Ik noem mezelf dan ook geen atheïst. Dat zou immers suggereren dat ik eruit ben. Als iemand mij nu zou vragen of ik geloof dan antwoord ik ‘meestal wel’."
„Ik denk dat, mocht dat aan de orde zijn, ik mij in de hemel wel kan verantwoorden dat ik het gewoon niet zo goed weet allemaal."
„Wel voelt de geloofsvraag prangender sinds ik kinderen heb. Ik vraag me weleens af hoe ik over een tijdje de Bijbelverhalen ga voorlezen. Geloof ik in de historische feitelijkheid van Jona en de Walvis, of vind ik het alleen een mooi verhaal? Gaan wij hem opvoeden in de overtuiging dat God bestaat, of niet? Daar ben ik nog niet helemaal uit."
Want toch zeg je nooit ‘ik geloof niet’. Komt dat voort uit angst?
„Nee. Ik geloof niet dat er een straf op niet geloven staat. Ik denk dat, mocht dat aan de orde zijn, ik mij in de hemel wel kan verantwoorden dat ik het gewoon niet zo goed weet allemaal. Het is wel een angst die ik vaak van anderen hoor. Dat ze eigenlijk niet denken te geloven, maar toch bang zijn dat uit te spreken uit angst voor de hel. Die mensen wens ik het toe dat ze hun geloof verliezen. Dat het écht weg is. Mijn ervaring is dat dat vervolgens juist veel ruimte voor religie geeft."
Dus je blijft ongeneeslijk religieus?
Gerko barst in lachen uit: „Dat is denk ik mijn lot.”