Sinds Iva Bicanic bij een keuzevak aan de VU hoorde wat seksueel geweld met kinderen doet, zet de klinisch psycholoog en bewegingswetenschapper zich vol in voor slachtoffers. Als initiatiefnemer en coördinator van het Centrum Seksueel Geweld bijvoorbeeld, waar slachtoffers in zestien regio’s terecht kunnen. Ook werkt ze als therapeut, docent en onderzoeker. Rond #MeToo was Bicanic als deskundige veel in de media.
Hoe heb jij de #MeToo-discussie ervaren? ‘Ik heb er dubbele gevoelens bij. Aan de ene kant ben ik blij dat het onderwerp bespreekbaar is gemaakt en slachtoffers durven op te staan om hun verhaal te doen. Aan de andere kant heeft de discussie niet laten zien hoe omvangrijk en schadelijk seksueel misbruik is. Een ander minpunt is dat vooral één bepaalde groep in het nieuws kwam: volwassenen die bij elkaar over de grens gaan, vaak in werk- en uitgaansituaties. Slachtoffers onder kinderen, allochtonen, mannen en LHBT’ers zijn nauwelijks in beeld gebracht.’
‘#MeToo heeft zelfs geleid tot suïcidepogingen’
‘Ook was de discussie voor veel patiënten moeilijk. De meesten proberen alles te vermijden wat ze herinnert aan het misbruik, maar dat was onmogelijk toen #MeToo zo actueel was. Voor deze mensen liep de spanning behoorlijk op. Dat heeft zelfs geleid tot suïcidepogingen. Mensen die in de media hun verhaal doen, worden ‘moedig’ genoemd. Alsof de andere slachtoffers dat niet zouden zijn. Voor sommigen is dat kwetsend, vertellen ze me. Voor hen is zwijgen vaak de enige manier om te kunnen functioneren.’
Kregen jullie meer aanmeldingen bij de Centra Seksueel Geweld sinds #MeToo? ‘Ja en nee. Er hebben zich wel meer slachtoffers gemeld die jaren geleden zijn misbruikt en dat nu eindelijk durfden te melden. Maar voor recente slachtoffers lijkt de drempel om zich te melden helaas even hoog gebleven. Al met al vind ik dat we er met #MeToo niet in zijn geslaagd om duidelijk te maken hoe ernstig seksueel misbruik is. In omvang en in impact. Het maakt levens kapot.’
Hoe ben je gegrepen door het onderwerp seksueel geweld? ‘Ik wilde eerst kinderarts worden. Maar ik werd drie keer uitgeloot bij geneeskunde. Ik besloot bewegingswetenschappen te doen. Ik volgde een keuzevak kindermishandeling en seksueel misbruik, gegeven door de hoogleraren Francien Lamers-Winkelman en Herman Baartman. Al bij het eerste college voelde ik een sterke aantrekkingskracht tot het onderwerp. Ik ben zelf beschermd opgevoed en de verhalen die ik hoorde grepen me aan. Tegelijk voelde ik een motivatie om iets te gaan doen. Het werd een fascinatie: vanaf deze colleges las ik álles over het onderwerp. En ik liep stage bij Francien. Zij is een grote inspiratiebron voor mij geweest.’
Wat heb je van haar geleerd? ‘Ik vind dat ze me in mijn vak heeft opgevoed. Dat is niet overdreven: uiteindelijk heb ik bijna tien jaar voor haar gewerkt en heeft ze veel invloed gehad op hoe ik nu zelf werk. Mensen die haar kennen, valt het op dat ik op dezelfde manier redeneer als zij.
‘Ze heeft me vooral geleerd echt achter slachtoffers te staan. Francien ging daar nog veel verder in dan ik: zij heeft voor haar patiënten rechtszaken geriskeerd. Ook leerde ze me om directief te zijn, zowel in gesprekken met slachtoffers als professionals. Je moet zorgen dat slachtoffers de hulp krijgen die ze nodig hebben om te herstellen. Tijd verspillen is geen optie: ook al gaat het om een gevoelig onderwerp, om de zaken heen draaien kan niet. Veel professionals weten niet dat een onbehandeld trauma het risico op herhaling verhoogt.
‘Ik heb geen lezing gemist, wilde alle kennis opslurpen’
‘Francien bood me ook veel kansen. Na mijn stage bij haar kreeg ik een onbetaalde werkervaringsplek. Als vergoeding mocht ik jaarlijks naar een congres over kindermishandeling in San Diego, Californië. Alle onderzoekers van wie ik artikelen had bestudeerd, kwamen daar. Ik heb geen lezing gemist, wilde alle kennis opslurpen. Daar is het idee achter het huidige Centrum Seksueel Geweld ontstaan: één locatie waar medische, forensische en psychologische disciplines nauw samenwerken. Dat soort centra hadden ze in San Diego al. Die beginperiode is bepalend geweest voor de rest van mijn loopbaan.’
Inmiddels ben je ruim twintig jaar verder. Hoe verklaar je dat je je nog steeds zo vol voor dit onderwerp inzet? ‘Als je – zoals ik – dagelijks ziet hoe misbruik levens kapotmaakt, dan voel je de noodzaak om bezig te blijven. In die zin voel ik me wel op een missie. Daarbij is mijn werk aantrekkelijk door de veelzijdigheid ervan en krijg ik er veel voor terug. Patiënten helpen herstellen en vakgenoten inspireren met kennis, dat stemt me vrolijk.
‘Daarnaast ben ik ook iemand met veel enthousiasme en passie. Daarin lijk ik op mijn vader. Hij deed als natuurkundige iets heel anders, maar ook hij was verliefd op zijn vak. Hij doceerde aan de universiteit én organiseerde congressen, leidde jonge mensen op, deed onderzoek en schreef publicaties.’
Ook jij combineert verschillende functies, én je bent heel actief op social media. Hoe doe je dat? ‘Dat is best lastig. Nu ik regelmatig in de media ben, word ik door sommige mensen gezien als een spokeswoman voor slachtoffers van misbruik. Ik krijg dagelijks berichtjes via Twitter of LinkedIn van mensen die vragen stellen of hun persoonlijke verhaal willen delen. Te veel om in één werkdag te beantwoorden.
‘Sinds het overlijden van mijn vader ben ik meer bij mijn gezin en vrienden’
‘Ik was al enige tijd bewust mijn focus op werk aan het verminderen. Het overlijden van mijn vader in februari heeft dat veranderproces verder versterkt. Werk moet zinvol zijn, maar het moet me niet volledig in beslag nemen. Ik ben nu meer bij mijn gezin en vrienden. De balans blijft wel een uitdaging. Als mensen mijn hulp vragen, vind ik het moeilijk om nee te zeggen. Hun vertrouwen is vaak al aangetast door het misbruik. En ik zal de laatste zijn om het verder te beschadigen.’
Wat zijn je toekomstplannen? ‘Ik wil allereerst zorgen dat er structurele financiering komt voor de landelijke kosten van het Centrum Seksueel Geweld. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie geeft subsidie voor 2018, maar ook daarna blijft het hard nodig. Daarnaast wil ik graag verder met onderzoek. Belangrijk, omdat bij zo’n dertig procent van de slachtoffers de huidige traumabehandeling niet aanslaat.
‘Ook wil ik verder gaan met waar ik in San Diego mee begonnen ben: van andere landen leren over de aanpak van seksueel geweld. Ik denk aan een sexual assault tour door Europa, om te inventariseren hoe disciplines daar met elkaar samenwerken en wat ze doen aan preventie en behandeling. Dat lijkt me erg inspirerend. Die good practices kan ik dan meenemen naar Nederland. Voor het Centrum Seksueel Geweld was Californië een belangrijk voorbeeld, net als trouwens Scandinavië, maar ook van andere landen kunnen we nog veel leren.’
> Subsidie gezocht Om haar sexual assault tour te kunnen financieren, zoekt Iva Bicanic subsidiegevers. Wil je de zorg voor slachtoffers in Nederland helpen verbeteren met inspiratie uit het buitenland? Neem dan contact met haar op: i.a.e.bicanic@umcutrecht.nl.
Iva Bicanic
Iva Bicanic (1972) studeerde bewegingswetenschappen en psychologie aan de VU. Nu is ze klinisch psycholoog en hoofd van het Landelijk Psychotraumacentrum voor Kinderen en Jongeren in het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Ook is ze landelijk coördinator van het Centrum Seksueel Geweld: waar slachtoffers direct na het misbruik terecht kunnen op zestien locaties in Nederland. Politie, verpleegkundigen, artsen en psychologen werken er nauw samen. Daarnaast promoveerde Bicanic in 2014 op het onderwerp verkrachting.
Tijdens de #MeToo-discussie was Bicanic veel in het nieuws, om vooroordelen over misbruik aan te kaarten en uit te leggen wat seksueel geweld met slachtoffers doet. Zo was ze te zien in het BNN-programma Verkracht of niet? en verschillende radioprogramma’s en talkshows.
1984 Stedelijk Gymnasium te Nijmegen |1991 Geneeskunde aan de Universiteit Leuven | 1992 bewegingswetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam | 1998-2002: psychologie aan de VU | 1995 stage, werkervaringsplek en in 2003 psychomotorisch therapeut bij het Kinder- en Jeugd Traumacentrum van Francien Lamers-Winkelman in Haarlem | 2003 in opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog aan de afdeling Medische Psychologie van het Wilhelmina Kinderziekenhuis | 2006 behandelaar in het Landelijk Psychotraumacentrum, vanaf 2011 hoofd | 2014 PhD behaald aan de Universiteit Utrecht: Psychobiological correlates of rape in adolescent girls | 2012-heden: landelijk coördinator van het Centrum Seksueel Geweld | 2016 opleiding tot specialist klinisch psycholoog afgerond | 2017 onderscheiden met de Jaap Chrisstoffels Penning voor haar inzet voor getraumatiseerde kinderen.