Annemarie Luijendijk (1968) is hoogleraar religie aan Princeton. Ze is papyroloog en specialist in het Nieuwe Testament en het vroege Christendom. De stemmen van gewone mensen uit die tijd, in het bijzonder van vrouwen, fascineren haar. Tijdens een kort bezoek aan Nederland, rolkoffer en tas niet uit het oog verliezend, maakt ze graag tijd voor de VU.
U bent papyroloog, wat is dat? “Naast dat ik theoloog ben, bestudeer ik teksten uit de oudheid die op papyrus geschreven zijn. Papyrus is een soort riet dat aan de oevers van de Nijl groeide. In de oudheid werden hier vellen van gemaakt om op te schrijven. Als papyroloog ben ik gespecialiseerd in geschriften uit de Griekse en de Koptische tijd. Als theoloog ben ik gespecialiseerd in het vroege Christendom en het Nieuwe Testament.”
Wat drijft u als wetenschapper? “De geschiedenis wordt gedomineerd door wat belangrijke mannen en in mijn geval kerkvaders hebben gezegd en opgeschreven. Maar ik vind het juist interessant om de stemmen van gewone mensen en in het bijzonder van vrouwen te bestuderen. Als in het Nieuwe Testament staat dat vrouwen moeten zwijgen in de kerk, wat betekent dat dan en waarom is dat toen opgeschreven? Je maakt eruit op dat er blijkbaar vrouwen waren die toen niet zwegen en die graag wilde meepraten. Dat is interessant.”
Wat vindt u vervelend aan uw werk? “Mijn werk is zo leuk dat het niet als werk voelt. Ik ben iedere dag blij met wat ik doe. Maar ik krijg wel veel e-mails. Dat is soms een gevecht en ik wou dat ik hier efficiënter in was.”
‘Als tiener wilde ik rijk worden en in een Cadillac rijden’
Uit wat voor gezin komt u? “Ik kom uit een degelijk gereformeerd VU-gezin. We woonden in katholiek Brabant en er was maar één protestantse kerk voor vijf dorpen. Bij mijn opa en oma stond een VU-spaarpotje op het dressoir.”
En waarom bedacht u: ik ga theologie studeren aan de VU? “Als tiener wilde ik rijk worden en rijden in een Cadillac. Daarom wilde ik Chinees en bedrijfskunde studeren. Maar in de zomer voor het collegejaar begon kwam ik terug op deze ambitie en wilde toch dominee worden. Ik wilde iets met mensen doen en dominee leek me een mooie manier. Grappig genoeg heb ik in Amerika wel in een Cadillac gereden. Dat kon toen weer mooi van mijn lijst.”
Hoe kwam u op het idee om een semester naar Harvard te gaan? “Ik ging naar professor Tjitze Baarda en zei dat ik Syrisch en Koptisch wilde leren, student-assistent wilde worden en in het buitenland wilde studeren. Geduldig legde hij uit waar ik Syrisch en Koptisch kon studeren en later werd ik ook zijn student-assistent. Met betrekking tot het buitenland stelde hij voor dat ik college zou volgen bij een hoogleraar uit Harvard die tijdelijk in Nederland was. Zo ontmoette ik Helmut Koester die me eerst aanraadde om naar het Master program te solliciteren.”
U werkt op Princeton. Wat moet je doen om daar een baan te krijgen, behalve heel goed zijn? “Het is gelukt door heel veel en heel hard te werken. Het is geen trucje of geheim, wat mensen nog weleens denken. Hard werken hoort er op Princeton gewoon bij, anders krijg je het niet voor elkaar. Er is een hoge druk om te publiceren en boeken te schrijven. Maar om deze prestatie te kunnen leveren, plan ik mijn werk goed, en zorg ik dat ook andere dingen blijf doen. Ik zing in een kerkkoor, ik doe aan yoga en ik besteed natuurlijk tijd met mijn gezin en mijn man. Op zondagochtend werk ik nooit. Dan ga ik naar de kerk.”
‘Nederlanders zeggen dat Amerikanen oppervlakkig zijn, maar dat is natuurlijk niet waar’
Wat trekt u in wonen en werken in Amerika? “Ik vind barbecueën erg leuk! Nederlanders zeggen dat Amerikanen oppervlakkig zijn, maar dat is natuurlijk niet waar. Ik voel me er thuis en Amerika heeft me veel gegeven. Het is een spontaan land. Toen ik als masterstudent in de VS aankwam, stond ik alleen met m’n koffer in zo’n studentenhuis. Toen kwam er direct iemand met pizza die vroeg of ik mee wilde eten. Zo zijn Amerikanen. Binnen de wetenschap merk je dat ook. Bij conferenties zullen collega’s altijd beginnen met iets positiefs. De insteek is: hoe kan je iets nog beter maken?”
Wat heeft u allemaal geleerd op de VU? “Tjitze Baarda is voor mij een voorbeeld van hoe je als wetenschapper kan zijn. Ik heb veel van hem geleerd. Hij was genereus naar zijn collega’s en naar mij. Als student-assistent zag ik hem in detail het werk van collega’s corrigeren. Ik dacht: waarom steek je daar toch zoveel tijd in? Hij deed het voor het vakgebied. Het was voor mij een eyeopener dat hij zo in zijn professionele leven stond.”
Over de wetenschap wordt soms gezegd dat het een mannenwereld is, wat is uw ervaring? “Het is nog wel een mannenwereld. In sommige van mijn vakgebieden is negentig procent nog steeds man, maar in andere gaat het gelijker op. Je hebt geen idee hoeveel tijd ik besteed aan het mentoren van jonge vrouwen in de wetenschap. Ik probeer samen met jonge mannen en vrouwen barrières te doorbreken en vooroordelen door te prikken.”
Welk advies zou u jonge alumni en studenten van godgeleerdheid willen geven? “Ik realiseer me dat je met theologie niet altijd makkelijk een baan vindt. Maar toch zeg ik: volg je passie. Ook als dit niet makkelijk is om te doen. Denk nooit dat wat je wilt gek is, of niet interessant. Wees kritisch op je studie en op wat je leert. Geniet ervan, je kan het maar één keer doen.”
Inzetten
“Als tiener wilde ik rijk worden en in een Cadillac rijden.”
“Nederlanders zeggen dat Amerikanen oppervlakkig zijn, maar dat is natuurlijk niet waar.”
Annemarie Luijendijk
1968 geboren in Pernis | 1980-1986 VWO aan Rijksscholengemeenschap, Bergen op Zoom | 1986 –
1996 theologie aan de Vrije Universiteit (cum laude) | 2005 promotie Harvard Divinity School | 1997-
2000 en 2001-2002 Teaching Fellow, Harvard Divinity School en Harvard University | 2002-2004 docent
in Koptisch, Christelijk Latijn, Grieks, Harvard Divinity School | 2005-2006 waarnemend directeur of
Language Studies, Harvard Divinity School | 2006-2012 Assistant Professor, Department of Religion,
Princeton University | 2012-2014 Associate Professor, Department of Religion, Princeton University |
2014-heden hoogleraar religie, Princeton University